Skip to main content

Werk type: Actueel

Checklist Eigen regie voor kleinschalige wooninitiatieven

De mate van eigen regie verschilt binnen kleinschalige wooninitiatieven. Binnen het ene initiatief kun je als bewoner meebeslissen over bijvoorbeeld wie de zorg verleent, wat en wanneer gegeten wordt terwijl dit binnen een ander initiatief centraal wordt geregeld. Om ervoor te zorgen dat mensen een gefundeerde keuze maken voor een kleinschalig wooninitiatief, ontwikkelde bureau HHM samen met Comyoo – in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) de ‘Checklist eigen regie voor kleinschalige wooninitiatieven’. GesprekEigenRegie.nl richt zich op mensen met een beperking, mensen met psychiatrische problematiek en ouderen die behoefte hebben aan een woonplek waar ook zorg geboden wordt.

De checklist is bedoeld om mensen bewuster te maken van hun mogelijkheden ten aanzien van eigen regie binnen kleinschalige wooninitiatieven. Daarnaast geeft de checklist informatie over de mogelijkheden van eigen regie bij verschillende typen wooninitiatieven en helpt wooninitiatieven om invulling te geven aan de eigen regie van cliënten.

Onze ervaring met eigen regie binnen kleinschalige wooninitiatieven
Bureau HHM is binnen diverse trajecten betrokken (geweest) bij kleinschalige woon­initiatieven in de zorg, zowel in de ouderenzorg, gehandicaptenzorg als geestelijke gezond­heids­zorg. Tijdens gesprekken met cliënten, maar ook met familie en eigenaren van wooninitiatieven, is ‘eigen regie’ veelvuldig onderwerp van gesprek. Hierbij zien we veel verschillen in de wensen ten aanzien van de eigen regie, maar ook de mogelijkheden om de eigen regie te pakken. Sommige mensen vinden het belangrijk om op veel fronten in hun leven zelf beslissingen te nemen. Anderen vinden het fijn als (een deel van) dit soort beslissingen worden genomen door andere mensen die ze vertrouwen. Daarnaast komt het ook voor dat meer eigen regie wordt verwacht dan de bewoner of naasten wensen.

Wanneer een cliënt eenmaal heeft gekozen voor een wooninitiatief en niet tevreden is over hoe de eigen regie wordt vormgegeven, is verhuizen vaak een te grote stap. De checklist moet een mismatch tussen de verwachting en de werkelijkheid voorkomen. Dit instrument helpt om vooraf het goede gesprek te voeren over eigen regie. Passend binnen het concept van ‘eigen regie’ waren (toekomstige) bewoners van kleinschalige wooninitiatieven en hun naasten nauw betrokken bij de ontwikkeling van GesprekEigenRegie.nl

Dak- en thuislozentelling Achterhoek

In de Achterhoek brachten wij – in opdracht van centrumgemeente Doetinchem – de dak- en thuislozen in de regio in kaart. Hierbij keken we niet alleen naar aantallen maar ook naar achtergronden, omstandigheden en hulpvragen. De telling wees uit dat de regio minstens 264 dak- en thuislozen telt. Daarnaast zijn er 159 mensen zonder vaste woon- of verblijfplaats met een postadres.  In totaal gaat het om 423 mensen zonder woon- en verblijfplaats, van 276 mensen in Doetinchem zitten. Onder hen 74 zogenaamde bankslapers en 52 mensen wonen in ‘niet-conventionele ruimtes’ zoals een woonwagen, tent of auto. Op basis van de onderzoeksuitkomsten wil Doetinchem toekomstbestendige huisvesting voor dak- en thuislozen realiseren.

Uit het onderzoek blijkt dat bij deze 423 dak- of thuisloze personen 71 minderjarigen (jonger dan 18 jaar) direct betrokken zijn en zich dus in dezelfde woonsituatie bevinden, wat het totaal 494 maakt. Daarnaast zijn er 44 minderjarigen (jonger dan 18 jaar) indirect betrokken. Deze bevinden zich dus niet in dezelfde woonsituatie (bijvoorbeeld als het minderjarige verblijft bij de andere ouder). Verder laat het onderzoek zien dat 45 dak- of thuisloze personen ouder dan 65 jaar waren. Dit is circa 10% van de totaal in kaart gebracht groep.

Het profiel van de dak- en thuisloze personen is divers. Het betreft personen in alle levensfasen, van jongvolwassenen tot ouderen. Ook is ruim een derde van de personen vrouw. Bijna een kwart van de personen is jonger dan 27 jaar. Ook zien we de nodige variatie daar waar het de gemiddelde duur van de dak- of thuisloosheid betreft. Bijna de helft van alle personen is al langer dan een jaar dak- en thuisloos, voor een kwart geldt zelfs dat dit al langer dat twee jaar duurt.

Lennart Homan: “Het onderzoek laat zien dat het stereotype beeld van de groep dak- en thuisloze mensen achterhaald is. Het beeld dat het gaat om mensen die op straat of in de opvang leven verdient bijstelling. Een aanzienlijke groep mensen verblijft bij vrienden, familie of in niet conventionele woonruimtes.”

Doetinchem is centrumgemeente voor de voorzieningen rond Beschermd Wonen en Maatschappelijke Opvang in de regio Achterhoek. In het werken aan een toekomstbestendige huisvesting voor dak- en thuislozen is deze telling een belangrijke eerste stap. Hierbij gaat het om de mensen:

  • die op straat leven;
  • die in laagdrempelige kortdurende, noodopvang verblijven (nachtopvang);
  • die in een opvangvoorziening verblijven zoals de daklozenopvang of safe-housen;
  • die binnen een maand tijd de instelling waar zij verblijven, zoals bijvoorbeeld het ziekenhuis of de gevangenis moeten verlaten terwijl er voor hen geen stabiele woonoplossing is;
  • die verblijven in niet-conventionele woonruimtes, vaak zonder basisvoorzieningen zoals een tent, kraakpand, garage of auto;
  • die bij familie, vrienden, kennissen verblijven;
  • die binnen een maand de woning waar zij verblijven moeten verlaten bijvoorbeeld vanwege uitzetting of onbewoonbaarheid.

Telling
Het gaat om een telling waarbij diverse betrokken organisaties op hetzelfde moment alle daklozen in kaart brengen. Alle relevante partijen zoals wijkteams, zorgaanbieders, welzijnsorganisaties, politie, woningcorporaties en campings werkten mee aan de telling.

 

 

Kwetsbare inwoners in beeld

Om kwetsbare inwoners goed te kunnen helpen is het belangrijk om te weten om hoeveel mensen het gaat en welke zorg- en/of ondersteuning nodig is. Ook vanuit het programma ‘Een thuis voor iedereen’ wordt verlangd dat gemeenten een regionaal afgestemde woonzorgvisie opstellen waarin de woon-, zorg- en ondersteuningsbehoefte en -opgaven van aandachtsgroepen in kaart worden gebracht. Wij brengen deze aandachtsgroepen en hun behoeften in kaart. Alyssa Wegman: “We vinden het belangrijk dat alle inwoners een goede plek hebben om te wonen. Met of zonder ondersteuningsvraag. Lang niet alle gemeenten en/of regio’s hebben de aandachtsgroepen goed in beeld. Kwantificering is dan de eerste stap gevolgd door een visie die we eventueel samen vertalen naar concrete afspraken om ervoor te zorgen dat er gebouwd kan worden aan een inclusieve samenleving.”

Voorbeeldprojecten

Programmamanagement Enschede ‘Koploper huisvesting aandachtsgroepen’
In Enschede voerden we het programmamanagement uit voor het koploperstraject ‘Een thuis voor iedereen’. We hielpen de gemeente met:

  • Een regionale woonzorgvisie met daarin een kwantitatieve verdeling van de sociale woningbouw en huisvesting voor en ondersteuning van aandachtsgroepen. Dit moet uiteindelijk leiden tot een afgebakende visie waar alle gemeenten mee aan de slag kunnen.
  • Het vertalen van de visie naar lokale (prestatie)afspraken. Dit willen we doen in een regionaal woonzorgplan met daarin een doorvertaling naar lokale (prestatie-) afspraken met onder andere corporaties en zorg- en welzijnsaanbieders.
  • Advies over het al dan niet aanpassen of opstellen van lokale regelgeving om aandachtsgroepen de juiste urgentie te geven.
  • Het verspreiden van opgedane inzichten richting Rijk en Provincies.

Projectleiding drugsbestrijdingsfonds gemeente Enschede
De komende periode mogen we de gemeente Enschede helpen bij de preventie van harddrugsgebruik. We zorgen voor de projectleiding van het drugsbestrijdingsfonds gemeente Enschede. Onze opdracht is om een plan op te stellen gericht op de preventie van harddrugsgebruik met een looptijd van drie jaar. Dit plan stellen we op en voeren we uit in samenspraak met partners. Lennart Homan: “Preventie is erg belangrijk. Je hoopt op die manier verslaving te voorkomen én daarmee meer. De kans dat iemand met een verslaving op meerdere levensdomeinen problemen krijgt is reëel. Je wilt hiermee dus ook voorkomen dat iemand bijvoorbeeld psychische, financiële en/of woonproblemen krijgt.”

Fair share
Elders in het land helpen we een regio bij de eerlijke verdeling van middelen en plaatsen voor kwetsbare doelgroepen. Als onderdeel van een regionale woonzorgvisie zoekt de regio antwoord op hoe zij om wil gaan met de huisvesting van verschillende aandachtsgroepen. Wij doen onderzoek naar deze groepen. De opbrengsten worden gebruikt om het regionale gesprek over fair share te faciliteren, zodat de gemeenten afspraken kunnen maken over een eerlijke verdeling en het hiervoor benodigde voorzieningen en huisvestingsaanbod.

In kaart brengen dak- en thuislozen
We helpen verschillende gemeenten bij het in kaart brengen van het aantal dak- en thuislozen en de achterliggende oorzaken hiervan. We kijken hierbij ook naar achtergronden, omstandigheden en hulpvragen omdat dit nodig is om te komen tot toekomstbestendige huisvesting voor deze mensen.

Vakmanschap op de kaart

Met deze vragenset voeren teams laagdrempelig gesprekken over onderwerpen als ‘ruimte voor de professional’, ‘vakmanschap’, ‘persoonlijk leiderschap’ en ‘regeldruk’. Onderwerpen die onverminderd actueel zijn in de zorgsector. De prikkelende vragen nodigen teamleden uit zich uit te spreken over deze onderwerpen en ze te koppelen aan persoonlijke ervaringen.

Met de vragenset kunnen teamleden elkaar (nog beter) leren kennen en op een laagdrempelige wijze feedback geven. De vragen zijn ingedeeld in vijf categorieën:

  • Cliënt & professional
    Voorbeeldvraag: Op welk resultaat dat je met een cliënt bereikt hebt, ben je het meest trots? En waarom?
  • Professional & teamleider
    Voorbeeldvraag: Waarin geeft jouw leidinggevende het goede voorbeeld aan jou? Waarin geef jij zelf het goede voorbeeld aan je collega’s?
  • Professional & organisatie
    Voorbeeldvraag: “Ik voel mij gesteund door de organisatie om meer maatwerk voor een cliënt te gaan bieden.” In hoeverre klopt dit voor jou?
  • Praktijk & leren
    Voorbeeldvraag: Wat ziet een nieuwe medewerker die net bij jullie is komen werken? Wat spreekt aan? Wat wordt gemist?
  • Samenwerken
    Voorbeeldvraag: “In een goed team is iedereen niet gelijk, maar wel gelijkwaardig.” Wordt ieders inbreng in dit team gehoord en erkend? Van wie meer en van wie minder? En waarom?

De vragenset biedt verschillende speelmogelijkheden. Het kan gespeeld worden in één sessie van 45-60 min, waarbij maximaal 15 teamleden om de beurt een kaart trekken en de vraag op de kaart beantwoorden. Ook zijn deze kaarten erg geschikt om een werkoverleg mee te beginnen of als onderdeel van een teambuildingsdag.

Benieuwd naar praktijkervaringen?
Vakmanschap op de kaart is ontwikkeld door bureau HHM. Praktijkervaringen leren ons dat teamleden positief verrast zijn. Met name omdat ze geprikkeld worden om na te denken over hun eigen rol als professional in een veranderende omgeving, elkaar beter leren kennen en leren van elkaars ervaringen.

Het spel bestellen?
Dat kan hier! De kosten bedragen € 16, – per exemplaar inclusief btw en verzendkosten.

 

Evaluatierapport subsidieregeling Geestelijke Verzorging Thuis aangeboden aan Tweede Kamer

De resultaten van de evaluatie van de subsidieregeling Geestelijke Verzorging Thuis (GV Thuis) zijn aangeboden aan de Tweede Kamer. Bureau HHM voerde deze evaluatie uit in opdracht van het ministerie van VWS. We keken naar het doel van de regeling, de manier waarop de regeling in de praktijk wordt uitgevoerd en naar de resultaten. Daaruit concluderen we dat de doelstellingen zijn behaald en dat de regeling GV Thuis effectief is. Tegelijk zien we mogelijkheden voor verbetering.

Sinds 2019 stimuleert het ministerie van VWS via de subsidieregeling geestelijke verzorging voor:

1) Palliatieve patiënten en hun naasten
2) Mensen van 50 jaar en ouder met een zingevingsvraag
3) Ernstig zieke kinderen en hun naasten

Geestelijk verzorgers zijn deskundig in het omgaan met levensvragen, zingeving, spiritualiteit en ethische afwegingen. Ze zijn er voor iedereen, ongeacht geloof of levensovertuiging. Dankzij de regeling is geestelijke verzorging in de thuissituatie mogelijk. Geestelijk verzorgers zijn daarnaast werkzaam in zorginstellingen, gevangenissen, bij defensie en bij de politie.

Van 2019 tot en met 2022 zijn vanuit de subsidieregeling ruim 27 duizend mensen thuis geholpen. Ook zijn er bijna 11 duizend uren bijscholing gegeven aan zorgverleners en vrijwilligers en is voor bijna 5000 uur deelgenomen aan multidisciplinaire overleggen.

Mensen geven aan zeer tevreden te zijn met de ontvangen geestelijke verzorging en er echt mee geholpen te zijn. Wel is het zicht op wie precies bereikt worden, welke inzet precies gepleegd wordt en wat dit concreet oplevert nog beperkt.

 

Janet van den Boer, bureau HHM:
“Het was zoeken hoe we op een goede manier de ervaringen van de cliënten in deze evaluatie mee konden nemen, omdat deze mensen in een kwetsbare fase van hun leven zitten. Echter zijn hun ervaringen in deze wel heel belangrijk en waardevol om mee te nemen. Uiteindelijk is dat gelukt door de vragenlijst via de geestelijk verzorgers aan te bieden. In de reacties zag je terug dat geestelijke verzorging heel veel voor mensen kan betekenen. Soms kreeg ik kippenvel bij het lezen van de reacties.”

Aanbevelingen
Door de regeling is het mogelijk gemaakt dat geestelijke verzorging in de thuissituatie in korte tijd opgezet kon worden. Maar daarbij is niet altijd tijd en ruimte geweest om een goede basis te leggen en kennis en ervaringen uit te wisselen. Centra voor Levensvragen moesten veelal zelf het wiel uitvinden en verschillen mede daardoor vaak in vorm en werkwijze. Wij denken dat het nu tijd is voor het veld om een pas op de plaats te maken om dataverzameling en monitoring te verbeteren en de organisaties te professionaliseren. Het zou goed zijn als Centra voor Levensvragen de tijd nemen om van en met elkaar te leren en om, waar nodig en gewenst, activiteiten en werkwijzen af te stemmen. Daarnaast is het zinvol als zij vooruit kijken en andere financieringsmogelijkheden onderzoeken. Hoe de financiering van geestelijke verzorging in de thuissituatie er na 2026 uit zal zien is namelijk nog onduidelijk.

In 2026 zal de regeling nogmaals geëvalueerd worden. Het is van belang dat er dan goed zicht is op wat het veld te bieden heeft, wat het toevoegt ten opzichte van andere zorgverlening en wat het daarvoor nodig heeft. Daarmee kunnen vervolgens gefundeerde beleidskeuzes gemaakt worden.

Rapport en Kamerbrief
Het evaluatierapport is gepubliceerd als bijlage bij de ‘Kamerbrief over stand van palliatieve zorg en geestelijke verzorging’ van 14 december 2023.

Wegwijzer complexe gehandicaptenzorg – de juiste route voor het inzetten van extra expertise bij complexe zorgvragen

Zorg voor kwetsbare mensen in de gehandicaptenzorg vraagt soms om aanvullende expertise. Om de mogelijkheden hiervoor in kaart te brengen, ontwikkelde bureau HHM in samenwerking met Comyoo de Wegwijzer complexe gehandicaptenzorg. Ook maakten we een filmpje waarin we inzoomen op de Crisis- en ondersteuningsteams (C.O.T.’s). Beiden zijn door minister Helder aangeboden aan de Tweede Kamer met de Kamerbrief over stand van zaken rondom de complexe gehandicaptenzorg. Het Ministerie van VWS (onze opdrachtgever), Zorgkantoren, CCE, crisisregisseurs en zorgaanbieders waren betrokken bij het proces.

Soms is de zorg complexer dan een team of aanbieder alleen kan bieden. Dan is het fijn om hulp van andere professionals te krijgen. De Wegwijzer laat zien via welke routes extra ondersteuning, expertise en consultatie in te zetten is. Deze is in eerste instantie ontwikkeld om de maatregelen voor complexe zorg, die in het kader van het programma Volwaardig leven zijn ontwikkeld, meer bekendheid te geven. Dit betreft het Maatwerkproces (voorheen Maatwerkplekken) en de Crisis- en ondersteuningsteams (C.O.T.’s). Omdat deze maatregelen niet op zichzelf staan en het juist van belang is om bij problemen tijdig te interveniëren, schetsen we met de Wegwijzer het complete palet aan mogelijkheden voor aanvullende expertise, Zo organiseren partijen samen de beste inzet van tijd en middelen rondom complexe zorgvragen.

De Wegwijzer beschrijft vijf situaties, variërend van een stabiele situatie waarin het goed gaat met de persoon met een verstandelijke beperking tot de situatie waarin sprake is van een acute crisis waarbij direct moet worden ingegrepen. Bij elke situatie staan indicatoren beschreven met tips en mogelijkheden voor een aanpak. Daaronder staat welke expertises er kunnen worden ingezet. Hierbij gaat het om interne expertise, externe expertise, het proces bij (dreigende) crisis en het proces bij het ontbreken van aanbod. De C.O.T.’s en het Maatwerkproces zijn beide onderdeel van deze Wegwijzer.

De positie van C.O.T.’s binnen de crisisregeling
Daarnaast hebben we voor de C.O.T.’s een uitlegfilmpje gemaakt waarin de positie van de C.O.T.’s binnen de crisisregeling duidelijk wordt toegelicht.

Achtergrond
In het kader van het (inmiddels afgeronde) programma Volwaardig leven zijn maatregelen in gang gezet om meer passende zorg voor mensen met een complexe zorgvraag te realiseren. Er zijn Maatwerkplekken gecreëerd voor mensen die elders geen passende zorg kunnen krijgen vanwege hun complexe zorgvraag. Er is een landelijk dekkend netwerk van crisisregisseurs neergezet. Zij bepalen welke interventie voor een Wlz-cliënt met een verstandelijke beperking in crisis nodig is. En er zijn crisis- en ondersteuningsteams (C.O.T.’s) opgezet bestaande uit een aantal gespecialiseerde zorgverleners. Deze zorgverleners kunnen op locatie adviseren bij een (dreigende) crisissituatie, op aanvraag van een zorgorganisatie. Het C.O.T. neemt de zorg niet over. Het team biedt extra ondersteuning aan de zorgverleners die met de cliënt werken, bijvoorbeeld via observatie, probleemanalyse en coaching on the job.

Deze maatregelen zijn door bureau HHM gevolgd en geëvalueerd van 2020 tot en met 2022 om zichtbaar te maken wat dit betekent voor mensen met een beperking en de professionals en wat dit mogelijk aanvullend nog vraagt van alle betrokkenen. Uit deze evaluatie bleek dat de Maatwerkplekken en C.O.T.’s een duidelijke eigen plek en meerwaarde hebben, waarbij tevens een olievlekwerking is ontstaan van bewustwording van de noodzaak én de potentie om de complexe zorg te verbeteren.

Om de positie en de effectiviteit van de Maatwerkplekken en C.O.T.’s verder te versterken, hebben wij in de genoemde evaluatie verschillende aanbevelingen gedaan. Eén van de aanbevelingen is gericht op het verbeteren van de communicatie rondom de Maatwerkplekken en C.O.T.’s en de uitwisseling van ervaringen / intervisie tussen aanbieders met Maatwerkplekken en tussen C.O.T.’s. Deze aanbevelingen zijn opgevolgd met als resultaat onder andere de volgende publicaties:

Wegwijzer complexe gehandicaptenzorg
Crisis en Ondersteuningsteam C.O.T. – uitlegfilm
Handreiking crisiszorg – De werkwijze bij crisissituaties in de Wlz
Rapportage Intervisie & Communicatie complexe gehandicaptenzorg

Rapportage evaluatie Palliatieve Zorg Nederland

Palliatieve Zorg Nederland (PZNL) bestaat vijf jaar. In opdracht van het ministerie van VWS voerde bureau HHM een evaluatie uit naar het functioneren van PZNL. Om te onderzoeken of de doelstelling van PZNL helder is en aansluit bij de wensen van het veld, welk type organi­satie in de toekomst nodig is en hoe deze organisatorisch effectief kan opereren.

PZNL kent twee organisatorische eenheden: een stichting en een vereniging (voorheen coöperatie). Daarnaast hebben de Netwerken Palliatieve Zorg het afgelopen jaar de vereniging NPZ opgericht. Voor dit onderzoek interviewden we een brede reeks betrokkenen en ook hebben we een vragenlijst uitgezet onder de Netwerken Palliatieve Zorg. Uit de evaluatie blijkt dat de doelstelling van PZNL helder is en volstaat, ook naar de toekomst toe: versnippering tegengaan en krachten bundelen, door organisaties te verbinden, samenwerking te bevorderen, zorgdomeinen beter op elkaar te laten aansluiten en zorgkwaliteit te verbeteren.

De respondenten zien kansen voor het verder verbeteren van het functioneren van PZNL, waarbij ze vooral behoefte hebben aan een heldere governance structuur, met duidelijke rollen, taken en bevoegdheden. Er is met name verbetering nodig in de samenwerking binnen de vereniging PZNL, tussen de Vereniging PZNL en de Stichting PZNL en tussen de Stichting PZNL en de vereniging NPZ.

Om hieraan invulling te kunnen geven doen wij de volgende aanbevelingen:

  1. Vereenvoudig de organisatorische vormgeving van PZNL
  2. Versterk de samenwerking tussen actoren
  3. Zorg voor rolzuiverheid in het handelen van actoren
  4. Versterk het lerend vermogen van actoren
  5. Creëer randvoorwaarden die de samenwerking bevorderen

In de kamerbrief Stand van zaken palliatieve zorg en geestelijke verzorging staat beschreven hoe deze vijf aanbevelingen de komende periode worden opgepakt.

Moniek Rolleman: “Tijdens de vele interviews die wij hebben gevoerd, vond ik het mooi om te merken dat de betrokken partijen met hun werkzaamheden uiteindelijk maar één doel hebben: het verbeteren van de palliatieve zorg voor patiënten, hun naasten en de zorgverlener, zodat de kwaliteit van leven zo hoog mogelijk blijft!”

Publicatie
Meer informatie vindt u in de rapportage Evaluatie Palliatieve Zorg Nederland (PZNL), waarin de aanbevelingen zijn uitgewerkt. Het ministerie van VWS heeft het rapport met de Kamerbrief naar de Tweede Kamer gestuurd.

Normenkader Huishoudelijke Ondersteuning 2019

We hebben kennisgenomen van het vonnis van de CRvB van 13 december 2023 inzake de gemeente Dronten (ECLI:NL:CRVB:2023:2470). Daarin geeft de CRvB aan dat de normen voor het resultaat ‘schoonmaken’ in het normenkader door gemeenten in zijn geheel mogen worden gebruikt. Maar dat zij niet kon beoordelen of de normen voor het resultaat ‘wasverzorging’ ook tot stand zijn gekomen op basis van objectief, onafhankelijk en deskundig uitgevoerd onderzoek. Over de wijze waarop ook dit resultaat binnen het Normenkader Huishoudelijke Ondersteuning 2019 is gebaseerd op onderliggend onderzoek, hebben wij een technische toelichting geschreven.

Voor meer informatie hierover kunt u  contact opnemen met Marco Wolves of Nico Dam via t. 053 433 05 48.

 

Inventarisatie aanbod cruciale ggz

Wat is cruciale ggz? Dat is op initiatief van de Nederlandse ggz geïnventariseerd in het kader van het Integraal Zorg Akkoord (IZA). Bureau HHM ondersteunde deze inventarisatie.

Om de toekomst van de zorg in Nederland kwalitatief, betaalbaar en bereikbaar te houden, is in het najaar van 2022 het Integraal Zorg Akkoord (IZA) gesloten. Ondertekenaars zijn het Ministerie van VWS en tal van (koepel-) organisaties in de zorg, waaronder ‘de Nederlandse ggz’ als branche- en netwerkvereniging voor de geestelijke gezondheidszorg in Nederland.

In het IZA zijn afspraken gemaakt om antwoorden te vinden op de problemen die vandaag de zorg bedreigen, zoals krapte op de arbeidsmarkt, stijgende kosten, versnipperd aanbod en administratieve lasten. Voor de ggz zijn, naast de uitwerking van de meer algemene doelen als passende zorg en regionale samenwerking op onderdelen van de ggz, vier specifieke doelen opgenomen:

  • Terugdringen van wachttijden;
  • Inrichten van laagdrempelige regionale en digitale steunpunten;
  • Ontwikkeling van digitale vormen van zorg;
  • Inzicht krijgen in het cruciale ggz-aanbod, per regio en landelijk.

Het begrip cruciale ggz is nog niet eenduidig en specifiek gedefinieerd, maar wordt in de Handreiking cruciale ggz zo omschreven:

Ggz met een hoge logistiek (zorgaanbod) en een inhoudelijke
(zorgvraag) complexiteit, waarbij cliënten/patiënten ernstige
gezondheidsschade kunnen oplopen wanneer deze zorg
(tijdelijk) niet meer beschikbaar is.

Bureau HHM leverde een bijdrage aan het inzicht in de cruciale ggz. Doel van onze begeleiding was dat de inventarisatie succesvol verloopt en dat de beoogde resultaten werden bereikt:

  1. Er is een definitie van ‘cruciale ggz’.
  2. Er is een landelijk overzicht van het aanbod van cruciale ggz.
  3. Dit aanbod is gevisualiseerd op een landkaart.

Publicaties
Overzichtskaart mogelijk cruciale ggz medio 2023 

Onderzoeksrapport: Inventarisatie aanbod cruciale ggz – Een eerste beeld op basis van input vanuit de regio’s

 

Handreiking Zorgovergangen voor jongvolwassenen met een LVB in beeld

Om jongvolwassenen met een licht verstandelijke beperking (LVB) tijdens de stap naar volwassenheid de juiste zorg te (blijven) bieden, ontwikkelde bureau HHM de handreiking Zorgovergangen voor jongvolwassenen met een LVB in beeld. Er is een versie voor zorgprofessionals en een versie voor de jongvolwassenen zelf. Beide hebben een praktische insteek en helpen om de zorgcontinuïteit te verbeteren.

Voor jongvolwassenen met een LVB verloopt de zorgovergang naar volwassenheid niet altijd goed. Dit levert veel onzekerheid en stress op bij de persoon en zijn naasten en kan ook leiden tot onderbreking van zorg en

ondersteuning. In het kader van de ‘Toekomstagenda zorg en ondersteuning voor mensen met een beperking’ willen het Ministerie van VWS en de betrokken partijen dit probleem aanpakken. De door bureau HHM ontwikkelde handreikingen dragen hieraan bij. De handreiking voor professionals geeft informatie over een LVB en over de zorgwetten en wat partijen kunnen doen voor soepele overgangen in de leeftijd van 16 tot 27 jaar. De handreiking voor jongvolwassenen richt zich op verduidelijken van de zorgovergangen en de partijen die daarin een rol spelen.

Louise Pansier, bureau HHM: “Het is een kwetsbare doelgroep die ook snel buiten beeld kan raken juist door de mogelijkheden die ze heeft.”

Voor professionals
Deze handreiking richt zich op alle professionals die te maken hebben met jongvolwassenen met een LVB, zowel zorgverleners en consulenten als beleidsmakers en financiële medewerkers. Het laat de zorgovergangen in tekst en in beeld zien en geeft antwoord op de vraag ‘Wat kunnen de verschillende partijen (gemeente, zorgverzekeraar, zorgkantoor, zorgaanbieder) doen voor een soepele zorgovergang?’.

Louise: “Er wordt geredeneerd vanuit de grenzen aan de wetgeving. Men denkt ‘hier stopt het’. Maar er is vaak van alles mogelijk. De handreiking maakt duidelijk welke zorgovergangen er zijn en wat partijen kunnen doen om continuïteit in de zorg te realiseren. Zowel op het niveau van het individu als voor de doelgroep in z’n geheel.”

Voor jongvolwassenen met een LVB
Deze handreiking begint met een afbeelding van de zorgovergangen die iemand met LVB doormaakt op weg naar volwassenheid. Daarna volgt een uitleg van de zorgwetten en waar meer informatie te vinden is over deze zorgwetten. Deze versie is voorgelegd aan jongvolwassenen met een LVB. Zij hielpen ons om de teksten nog beter aan te laten sluiten bij de doelgroep. Ze gaven aan het een duidelijk en bruikbaar document te vinden.

 

AVE duurzaam borgen doe je met ons nieuwe aanbod Train de Trainer

Om de AVE-werkwijze goed te borgen is het belangrijk dat ook nieuwe medewerkers getraind worden in de werkwijze en hun rol als casus- of procesregisseur. Met ons nieuwe aanbod Train de Trainer kunnen nieuwe medewerkers snel en binnen de organisatie getraind worden. Wij leiden een aantal medewerkers versneld op tot AVE-trainer zodat zij nieuwe medewerkers kunnen trainen. Inmiddels hebben we dit in meerdere gemeenten gedaan en de ervaringen zijn positief.

Hoe werkt het?
We starten met het uitwerken van een (op maat) gemaakt programma. Het programma is een verkorte versie van de training casus- en procesregie en duurt gemiddeld een halve dag. Vervolgens worden medewerkers (hoeveelheid is afhankelijk van de wens en grootte van de gemeente) geselecteerd die de training gaan geven aan nieuwe collega’s. Dit kunnen medewerkers zijn vanuit het Sociaal Domein (Wijkteam/ toegang medewerkers), Veiligheidsdomein (OOv-ers/ Procesregisseurs) of bijvoorbeeld het Zorg- en Veiligheidshuis. Voor een integrale benadering en eigenaarschap is een combinatie van deze afgevaardigden een pré!

Uitvoering Train de Trainer
Nadat het programma gereed is gaan we met de trainers aan de slag! Naast dat de trainers getraind moeten worden in hun nieuwe rol als trainer en AVE goed moeten kennen, nemen we hen mee in de verkorte training waarbij de focus ligt op zowel het ‘wat’ als het ‘hoe’. Tijdens de training staat het ‘spreken van dezelfde taal’ centraal!

Regionale woonzorganalyse Midden-Limburg

In de regio Midden-Limburg is het voor steeds meer mensen moeilijk om een geschikte woning te vinden. Dit geldt ook voor mensen die zich in een kwetsbare situatie bevinden, afhankelijk zijn van extra zorg of begeleiding, of hun leven opnieuw moeten opbouwen. Om ervoor te zorgen dat mensen in deze regio ook in de toekomst kunnen wonen passend bij hun zorg- en of hulpvraag helpt bureau HHM de regio met het opstellen van een regionale woonzorganalyse. We doen dit samen met In.Fact.Research.

De uitkomsten van de analyse moeten als basis dienen voor het opstellen van een regionale (en/of lokale) woonzorg­visie(s). De analyse moet helpen bij het vormgeven van woningbouwplannen, het maken van goede afspraken met corporaties en zorgorganisaties en het inrichten van het sociaal domein.

Via programma’s als een ‘Een thuis voor iedereen’ en ‘Wonen, Ondersteuning en Zorg voor Ouderen’ neemt de Rijksoverheid (steeds) meer regie en sturing op de huisvesting van kwetsbare mensen. Dit wordt langs verschillende actielijnen uitgewerkt. Eén van deze lijnen is het opstellen van integrale woonzorgvisies door gemeenten. Om te komen tot een goede visie moet je eerst de opgaven goed in beeld hebben. Daarom helpt bureau HHM verschillende gemeenten en regio’s bij het opstellen van zowel woonzorganalyses, woonzorgvisies en de vertaling van deze visies naar uitvoeringsplannen.  Wij doen dit als onderzoeker, procesbegeleider en verbinder. We brengen de benodigde kennis in om samen met de verschillende stakeholders tot succesvolle oplossingen te komen.

In Midden-Limburg helpen we de zeven gemeenten Echt-Susteren, Leudal, Maasgouw, Nederweert, Roerdalen, Roermond en Weert. Zij vinden het belangrijk om de opgave gezamenlijk in beeld te brengen zodat het vertrekpunt bij het opstellen van de woonzorgvisie(s) gelijk is en zodat de opgaven regionaal kunnen worden opgepakt.

Lennart Homan: “Bij het ontwikkelen van passende woonoplossingen voor kwetsbare mensen spelen meerdere partijen een belangrijke rol. Zorgaanbieders, corporaties, gemeenten én inwoners moeten nauw samenwerken. Door samen de opgave in beeld te brengen, ambities te formuleren en plannen te maken ontstaat een gedeelde verantwoordelijkheid. Een belangrijke voorwaarde om in de praktijk echt het verschil te maken.”

Marktscan extramurale hulpmiddelen

De extramurale hulpmiddelenmarkt staat onder druk. Er zijn signalen dat dit onder andere komt door markconcentratie, vergrijzing, krapte op de arbeidsmarkt en de overheveling van intramurale naar extramurale zorg. Om grip te krijgen op het aanbod, de kwaliteit en betaalbaarheid van de extramurale hulpmiddelen heeft het ministerie van VWS bureau HHM gevraagd een marktscan uit te voeren.

De medische hulpmiddelensector is omvangrijk en divers. ‘Medische hulpmiddelen’ is een verzamelnaam voor meer dan vijfhonderdduizend verschillende producten. ‘Extramurale hulpmiddelen’ is één van de categorieën binnen de medische hulpmiddelen. De extramurale hulpmiddelen omvatten alle hulpmiddelen die mensen in de thuissituatie helpen om met een lichamelijke beperking of chronische ziekte deel te kunnen nemen aan het leven.

Gemeenten en zorgverzekeraars zijn verantwoordelijk voor de inkoop, financiering en het verstrekken van extramurale hulpmiddelen (onder de Wmo respectievelijk de Zvw) én voor de toegankelijkheid en kwaliteit ervan. Op de extramurale hulpmiddelenmarkt (Zvw) is een groot aantal partijen actief.

Met de marktscan brengen wij door middel van data-analyse en interviews met landelijke partijen, zorgverzekeraars, patiëntenverenigingen, leveranciers en brancheorganisaties de ontwikkelingen van de afgelopen vijf jaar in kaart. Daarnaast kijken we naar toekomstige ontwikkelingen en de gevolgen hiervan voor het aanbod, de kwaliteit en de betaalbaarheid van extramurale hulpmiddelen.

 

 

Evaluatierapport Programma Ethiek en Gezondheid aangeboden aan het ministerie van VWS

Op verzoek van ZonMw voerde bureau HHM een evaluatieonderzoek uit naar het programma Ethiek en Gezondheid (E&G). Op 31 oktober is het evaluatierapport aangeboden aan het ministerie van VWS. Dit programma maakt onderzoek mogelijk op het terrein van ethiek in de gezondheidszorg, met als doel het vergroten van inzicht in en kennis over concrete, actuele, ethische dilemma’s of vragen op het terrein van ethiek en gezondheid. De evaluatie laat zien dat ondanks de bescheiden omvang het programma een belangrijke toegevoegde waarde heeft.

Een belangrijke uitkomst van de evaluatie is de aanbeveling om het programma E&G te behouden, waarbij gekeken kan worden naar flexibelere subsidiemogelijkheden en verbreding of verdieping van het programma. Daarnaast blijkt dat de implementatie van de projectresultaten deels tot stand is gekomen, maar ook dat de impact nóg groter kan zijn als het programma ondersteunt bij de verdere verspreiding en implementatie van projectresultaten. Een uitdaging voor de toekomst van het programma ligt in het versterken van de betrokkenheid van patiënten, cliënten, burgers en zorgverleners.

Voor deze evaluatie hebben we een combinatie van onderzoeksmethoden ingezet. Zo verkregen we een breed beeld van het functioneren van het programma en konden concrete aanbevelingen voor de toekomst doen.

De programmacommissie E&G heeft op het externe evaluatierapport een reflectie en aanbevelingen geschreven.

Versnellers GGZ Zwolle

Als versnellers ondersteunen we het Netwerk Tijdige en Passende Mentale Zorg (TPMZ) in de regio Zwolle. Het netwerk TPMZ werkt aan een duurzame samenwerkingsrelatie om domeinoverstijgende tijdige en passende hulp aan mensen met mentale klachten te organiseren.

De afgelopen periode zijn verschillende samenwerkingsinitiatieven gestart. De partijen in het netwerk willen deze activiteiten bestendigen en verbreden, om zo de toegankelijkheid van de GGZ te verbeteren en de instroom af te buigen. De versnellers leveren een bijdrage in het ontwikkelen, monitoren en borgen van de werkwijze en het verbinden van bestaande en nieuwe partijen in het netwerk.

 

Leidraad Perspectief op persoonsgerichte zorg uitgebreid met VG7

De Leidraad Perspectief op persoonsgerichte zorg is uitgebreid met een zesde, doelgroepspecifieke uitwerking: passende zorg voor mensen met een verstandelijke beperking en een intensieve zorgvraag. Het gaat om mensen die een indicatie hebben voor zorgprofiel VG7. Samen met experts uit het veld ontwikkelde bureau HHM deze specificatie. Louise Pansier (bureau HHM): “Een waardevol document voor de intensieve gehandicaptenzorg. Met dank aan alle professionals en vertegenwoordigers van landelijke partijen die input of feedback leverden.”

Louise was samen met Patrick Jansen (bureau HHM) betrokken bij de ontwikkeling van de leidraad ‘Perspectief op Persoonsgerichte Zorg’ in 2020 en 2021. De leidraad beschrijft welke zorg- en dienstverlening nodig is, zodat mensen met complexe en intensieve zorgvragen het leven zoveel mogelijk kunnen leiden zoals zij dat willen. De leidraad bestond uit een generiek deel en vijf specifieke uitwerkingen. ​Deze zijn gericht op mensen met ernstig meervoudige beperkingen (EMB), mensen met ernstige verstandelijke beperkingen (EVB), mensen met licht verstandelijke beperkingen (LVB), mensen met lichamelijke beperkingen (LB) en mensen met niet-aangeboren hersenletsel (NAH). Nu is daar dus de zesde uitwerking voor: mensen met een verstandelijke beperking en een intensieve zorgvraag, aan toegevoegd. Deze specifieke uitwerking is toegevoegd omdat het aantal signalen over knelpunten over de zorg voor deze mensen toeneemt.

Louise Pansier: “Door de toevoeging van deze specificatie hopen we dat alle organisaties die zorg bieden aan mensen met zorgprofiel VG7 voldoende handvatten hebben om deze mensen goede zorg te leveren. In de praktijk heerst soms de waan van de dag en doen mensen makkelijk wat ze altijd deden. De leidraad helpt bij bewustwording wat een organisatie te doen heeft om de zorg voor mensen met VG7 op orde te hebben.”

 

 

 

 

 

 

Straks goed voorbereid op Wams? Start dan nu met AVE!

Naar alle waarschijnlijkheid treedt de Wet aanpak meervoudige problematiek sociaal domein (Wams) in juli 2024 in werking. De wet maakt het mogelijk voor gemeenten om gegevens van inwoners vanuit meerdere afdelingen te verzamelen. Zo kunnen mensen met meervoudige problematiek beter geholpen worden. Wie goed voorbereid wil zijn op de invoering van Wams is geholpen bij duidelijke processen en (samen)werkafspraken. Onze Aanpak Voorkoming Escalatie (AVE) helpt hierbij. Met AVE worden rollen en verantwoordelijkheden op verschillende niveaus afgesproken en belegd.

AVE is een strategische aanpak bedoeld als kapstok om duidelijkheid te creëren én om op lokaal niveau het gesprek te faciliteren. Dit gesprek vindt plaats op vier niveaus, namelijk casusniveau, procesniveau, managementniveau en bestuurlijk niveau. Het doel is het voorkómen van een dreigend escalerende situatie en het beperken en beëindigen van een escalerende situatie en het doorbreken van stagnatie in de samenwerking tussen betrokken partijen. Het beoogt een betere samenwerking tussen organisaties maar ook tussen de verschillende gemeentelijke domeinen zoals Jeugd, Werk en Inkomen, Maatschappelijke ondersteuning en Schuldhulpverlening. Om dit goed te laten werken is informatie over de inwoner een van de belangrijke sleutels tot succes. In de praktijk bleek dit echter ook een belangrijk knelpunt. Er waren te weinig juridische mogelijkheden om informatie integraal te delen. De Wams maakt hier een einde aan.

Het AVE-model beschrijft verschillende fasen. Omdat per fase de verschillende verantwoordelijkheden (casusregie, procesregie, operationele verantwoordelijkheid en bestuurlijke verantwoordelijkheid) worden toegewezen binnen de gemeente en/of regio is het een goede voorbereiding op de invoering van de Wams. De Wams regelt dan ondersteunend welke informatie gedeeld wordt en geeft het college de mogelijkheid om de coördinatiebevoegdheid formeel te beleggen.

Bureau HHM is de ontwikkelaar van AVE en adviseert en ondersteunt gemeenten bij de inrichting van AVE en zorgt voor implementatie door middel van het organiseren van bijeenkomsten, workshops en trainingen.

 

 

 

 

Hoe gewenning en slim inzetten van zorgtechnologie de ouderenzorg kan helpen

Connie Helder, minister van Langdurige Zorg, bezocht Helsinki opzoek naar inspiratie voor haar ouderenbeleid. De situatie in Finland is immers vergelijkbaar met die in Nederland: beide landen hebben een sterk vergrijsde bevolking en een tekort aan personeel. Ilco Toebes, bureau HHM: In Nederland zijn we nog niet zo ver maar wij zien wel dat het gebruik van zorgtechnologie verder toeneemt. In de Twentsche Courant Tubantia las ik een artikel van Niels Klaassen over het bezoek van minister Helder. Wat mij opviel is dat ze daar verder zijn met onder andere telecare.”

Het principe van telecare (zorg op afstand via een tablet) is een succesvolle andere manier van werken in Finland. De bevolking is eraan gewend geraakt en vraagt zich zelfs af “waarom we het niet via een scherm” doen wanneer de verpleegkundige aan de deur komt. Niet alleen de zorgvragers profiteren hiervan, ook onder het personeel is het populair. Het biedt een oplossing voor het personeelstekort en veel medewerkers die aldus het artikel ‘zelf fysieke klachten hebben, wat ouder zijn en vanuit huis willen werken doen dit graag’.

De ontwikkelingen van zorgtechnologie gaan in een hoog tempo en dergelijke technieken worden in Nederland ook al breed toegepast. Daarbij heeft elke vorm van zorgtechnologie vaak een afzonderlijke app, waardoor het integraal toepassen als erg lastig wordt ervaren. Het verschil met de Nederlandse ouderenzorg is dat ze in Finland allerlei technologieën combineren, zodat zowel de oudere, verzorgende, behandelend arts én de mantelzorger op één systeem kan inloggen waar de gegevens in samenkomen. Middels een combinatie van wearables, sensoren en robotica combineren ze data, die voor jou, je kinderen, je partner en zorgverleners beschikbaar is. Hierdoor kan tijdig en passend zorg en ondersteuning geboden worden.

Het artikel uit de Tubantia sluit af met een mooi voorbeeld van een woongroep georganiseerd door ouderen zelf. Dit kan eenzaamheid voorkomen en houdt ouderen vitaal en levendig. Zorg wordt er niet geboden en mocht het nodig zijn dan is er altijd nog technologie als eerste redmiddel. De schaarse personeelscapaciteit kan dan worden ingezet voor het werk dat alleen mensen kunnen doen.

Volgens de minister is er dan ook “niet één oplossing, dat zie je hier ook weer. Het is en, en, en.” Ilco: “Dit vraagt dan ook om een aanpak met zowel inzet van technologie, nieuwe manieren van werken, goed opgeleid personeel en preventie”.

 

Inspiratiebijeenkomsten AVE inclusief presentatie nieuwe handreiking

Om te vieren dat de Aanpak ter Voorkoming van Escalatie (AVE) al op zoveel plekken tot verbinding heeft geleid vierden we in april en mei een feestje in de vorm van een inspiratiebijeenkomst. Een feestje dat mocht rekenen op veel belangstelling uit het hele land. Einddoel? Een nog betere verbinding tussen het zorg- en veiligheidsdomein zodat de mensen die hulp en ondersteuning nodig hebben beter en sneller worden geholpen. Waar uiteraard ook de omgeving baat bij heeft.

Tijdens de bijeenkomsten deelden we vanuit bureau HHM (de ontwikkelaar van AVE) de geleerde lessen van de afgelopen 7,5 jaar.

We stonden stil bij de volgende vragen:

  • Waar draagt AVE aan bij?
  • Welke stappen kan ik nemen om AVE te implementeren?
  • Waar dien je rekening mee te houden bij het inrichten en implementeren van AVE?
  • Wat zijn de werkbare elementen van AVE?
  • Welke stappen kunnen we zetten in de diverse fases?
  • Hoe kunnen we van een lokale tot een regionale inrichting komen?

Carlos Weijers, Hendrik Overeinder en Bas Bonten – alle drie professioneel betrokken bij de toepassing van AVE op lokaal en/of regionaal niveau – deelden praktijkverhalen.

Handreiking 2.0 

Daarnaast wisselden deelnemers ervaringen uit en ontvingen zij de nieuwe Handreiking AVE 2.0  een bundeling van alle nieuwe inzichten en praktische handvatten.

Webinar | Gegevensdelen

Tijdens een van de bijeenkomsten kwamen er vragen over hoe je om gaat met gegevensdelen en privacy bij AVE. In deze Webinar wordt besproken hoe gegevens gedeeld worden bij samenwerken rondom complexe problematiek.  

Eindevaluatie landelijk dementieprogramma Memorabel

Met het programma Memorabel wil ZonMw bijdragen aan de kwaliteit van leven van mensen met dementie en de aan hen geleverde zorg en ondersteuning verbeteren. Daarnaast heeft het programma als doel het ontwikkelen, verzamelen en benutten van kennis die bijdraagt aan het remmen van de sterke toename van het aantal mensen met dementie. In opdracht van ZonMw voert bureau HHM een eindevaluatie uit van het programma.

 Na twee tussenevaluaties ligt de focus in de eindevaluatie op het evalueren van de opbrengsten van projecten, op de verspreiding, implementatie en valorisatie van deze opbrengsten en op de bijdrage hieraan vanuit het programma.

Wat en hoe evalueren we?

De eindevaluatie richt zich op de onderdelen:

  • Onderzoekinfrastructuur en resultaten op de vier thema’s
    1. oorsprong en mechanisme van dementie
    2. diagnostiek van dementie,
    3. behandeling en preventie en
    4. doelmatige zorg en ondersteuning.
  • Internationale samenwerking
  • Kennisbenutting
  • Organisatorische en procedurele aspecten bij de programma-uitvoering
  • Aanbevelingen voor (uitvoerders van) lopend en toekomstig dementieonderzoek

Elk onderdeel bekijken we vanuit verschillende perspectieven. Dit doen we aan de hand van deskresearch, vragenlijsten, interviews en reflectiegesprekken. Wat wij hierbij vooral belangrijk vinden is dat wat we van deze evaluatie leren kan worden gebruikt voor het vervolgprogramma, het Onderzoeksprogramma Dementie.

Over Memorabel

Memorabel wordt uitgevoerd in het kader van het Deltaplan Dementie. Het geeft invulling aan 1 van de 3 doelen van het Deltaplan Dementie: onderzoek en ontwikkeling ten behoeve van mensen met dementie. Het richt zich op de patiënt van vandaag, door het ontwikkelen en toepassen van effectieve en werkbare instrumenten, interventies, zorgmodellen en innovaties.

Daarnaast is er aandacht voor de patiënt van de toekomst. Het uitvoeren van baanbrekend onderzoek om het ontstaan van dementie beter te begrijpen, te voorkomen en aangrijpingspunten te vinden voor diagnostiek en behandeling. Het hoofddoel van het programma Memorabel is het ontwikkelen, verzamelen en benutten van kennis die bijdraagt aan het afnemen van de groei van het aantal patiënten met dementie en het verbeteren van de kwaliteit van leven van deze mensen en de aan hen geleverde zorg en ondersteuning.

Evaluatie programma Ethiek en Gezondheid

Het ZonMw-programma Ethiek en Gezondheid maakt onderzoek mogelijk op het terrein van ethiek in de gezondheidszorg. Doelstelling is het vergroten van inzicht in en kennis over concrete, actuele, ethische dilemma’s of vragen op het terrein van ethiek en gezondheid. Met als doel tot betere afwegingen en zorg te komen. In opdracht van ZonMw evalueert bureau HHM het programma.

Over het programma

Het programma bestaat uit twee pijlers:

  1. Onderzoek naar een concreet en actueel ethisch probleem of dilemma waarin het praktijk­probleem wordt geanalyseerd en oplossingsmogelijkheden worden geïnventariseerd.
  2. Onderzoeks- en/of beleids­vragen op het terrein van ethiek en gezondheid die het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) aanreikt.

In 2008 is de eerste tranche projecten van het programma gestart. In 2012 is de tweede tranche gestart en in 2018 de derde tranche, met een looptijd tot maart 2023 . Bureau HHM evalueert de periode van 2012 tot maart 2023 en kijkt naar hoe leerervaringen uit de programma’s mee kunnen worden genomen in een vervolgprogramma. Dit doen we aan de hand van deskresearch, vragenlijsten, interviews en reflectiegesprekken.

Onze visie op evaluatieonderzoek

Tijdens evaluaties stellen we ons altijd de vraag hoe we de evaluaties zo kunnen inrichten dat het het meeste oplevert om te komen tot (nog) betere zorg. Annika van den Belt: “Daarom kijken we naar hoe het programma uitwerkt in de uitvoeringspraktijk, wat de impact van het programma hierop is en of de uitvoeringspraktijk mee kan bewegen met de veranderende context. Dat biedt inzicht in de huidige resultaten en ook een doorkijkje naar toekomstige mogelijkheden.”

Onderzoek ‘Lijkschouw in de langdurige zorg’

‘Doe in de langdurige zorg via pilots praktijkervaring op met lijkschouw door verpleegkundig specialisten en/of physician assistants (VS/PA), na een gezamenlijke scholing van artsen en VS/PA.’ Dat is ons advies naar aanleiding van onderzoek naar lijkschouw in de langdurige zorg in opdracht van het ministerie van VWS. Deze pilots bieden inzicht in mogelijke kwaliteitsverbeteringen en welke bijdrage de VS/PA hieraan kan leveren. Hiervoor is het nodig om een experimenteerartikel of experimenteerregeling op te nemen de Wet op de lijkbezorging (Wlb)

Waarom dit onderzoek?
Als iemand is overleden, vindt, na vaststelling van de dood, lijkschouw plaats. Bij lijkschouw wordt vastgesteld of iemand is overleden als gevolg van een natuurlijke oorzaak. De lijkschouw moet volgens de Wet op de lijkbezorging (Wlb) plaatsvinden door een arts. In opdracht van het ministerie van VWS onderzocht bureau HHM de vraag of, en zo ja, onder welke voorwaarden de lijkschouw in de langdurige zorg ook kan worden uitgevoerd door verpleegkundig specialisten en/of physician assistants (VS/PA).

Aanleiding voor dit onderzoek zijn de lokale en regionale tekorten aan specialisten ouderen­genees­kunde, artsen verstandelijk gehandicapten en huisartsen. Dit zijn de beroepsgroepen die nu verantwoordelijk zijn voor de lijkschouw in de langdurige zorg. De vraag of de lijkschouw ook door een VS/PA kan worden uitgevoerd is de afgelopen jaren meermaals naar voren gebracht. En sluit ook aan bij ontwikkelingen op het gebied van de herschikking van taken van artsen naar de VS/PA in de afgelopen jaren.

Wat zijn onze bevindingen?
We constateren op basis van gesprekken met deskundigen en documentstudie dat de kwaliteit van de lijkschouw in de langdurige zorg om aandacht vraagt. Tegelijkertijd zien we een toenemend tekort aan artsen die de lijkschouw kunnen uitvoeren. Betere scholing kan een oplossing zijn voor de kwaliteit, maar lost niet het probleem van de tekorten op. De inzet van VS/PA zou een oplossing kunnen zijn voor de tekorten, met name in de (intramurale) ouderenzorg. Maar over de vraag in hoeverre de VS/PA deze taak met voldoende kwaliteit kunnen uitvoeren wordt verschillend gedacht door en binnen de branche- en beroepsverenigingen. Ook is aanpassing van wet- en regelgeving noodzakelijk. Daarbij constateren we dat de Wlb niet goed aansluit op de Wet BIG als het gaat om herschikking of delegatie van taken van artsen naar VS/PS,

Onderzoeksrapport en aanbiedingsbrief

 

 

Evaluatie Subsidieregeling Geestelijke Verzorging

Voor het ministerie van VWS evalueert bureau HHM het onderdeel Geestelijke Verzorging Thuis van de Regeling Palliatief Terminale Zorg. Sinds 2019 wordt geestelijke verzorging in de thuissituatie bekostigd vanuit de subsidieregeling Palliatieve terminale zorg en geestelijke verzorging thuis. Via deze weg stimuleert het ministerie van VWS geestelijke verzorging voor: 1) palliatieve patiënten en hun naasten, 2) mensen van 50 jaar en ouder met een zingevingsvraag, en 3) ernstig zieke kinderen en hun naasten. In deze evaluatie onderzoeken we of dit onderdeel van de subsidieregeling effectief en doelmatig is. Hierin betrekken we de perspectieven van verschillende stakeholders door middel van o.a. enquêtes en interviews.

Woonzorgvisie gemeenten Dinkelland en Tubbergen

De gemeenten Dinkelland en Tubbergen hebben bureau HHM en Tellers & Benoemers gevraagd te ondersteunen bij het analyseren van de woonzorgopgave (module 1) en het ontwikkelen van een woonzorgvisie in samenspraak met inwoners, stakeholders, college en raad (module 2).

In deze modulaire aanpak is Tellers & Benoemers verantwoordelijk voor de uitvoering van module 1 en bureau HHM voor module 2:

Ontwikkelen woonzorgvisie
De gemeenten willen een breed gedragen visierapport met doelstellingen en samenwerkings­afspraken dat handvatten geeft voor investeringsbeslissingen door betrokken partijen en de inzet van de gemeente.

Om tot dit visierapport te komen gaan we aan de slag:

  • We bepalen de match/mismatch tussen vraag en aanbod.
  • We beschrijven passende oplossingen en (aanvullende) maatregelen om (kwetsbare) doelgroepen passend te (blijven) huisvesten.
  • We bepalen van doelen en uitgangspunten hoe de opgave aangepakt wordt.
  • En we ontwikkelen een woonzorgvisie in samenwerking met stakeholders.

Evaluatie Palliatieve Zorg Nederland (PZNL)

Bureau HHM onderzoekt het opereren van de organisatie Palliatieve Zorg Nederland (PZNL), in opdracht van het ministerie van VWS.

De coöperatie PZNL is in 2018 opgericht met als doel organisaties te verbinden, samenwerking te bevorderen, zorgdomeinen beter op elkaar te laten aansluiten en de zorgkwaliteit te verbeteren. In 2022 is PZNL gefuseerd met stichting Fibula (de landelijke organisatie van de regionale Netwerken Palliatieve Zorg). PZNL bestaat sindsdien uit een coöperatieve samenwerkingsorganisatie en een ondersteunende werkorganisatie/stichting. PZNL is hoofduitvoerder van het Nationaal Programma Palliatieve Zorg II (NPPZ II). Dit programma beoogt de maatschappelijke bewustwording over palliatieve zorg verder te vergroten en palliatieve zorg proactief voor iedereen beschikbaar te maken.

Het opereren van PZNL evalueren we en daarbij staan drie onderwerpen centraal:

  1. de mate waarin de doelstelling van PZNL voldoet,
  2. de effectiviteit van het opereren van PZNL bij de realisatie van haar doelstelling en
  3. mogelijke verbeteringen van de doelmatigheid van PZNL.

We voeren de evaluatie uit aan de hand van een bureauonderzoek, reflectie, interviews, vragenlijst en een focusgroep. Belangrijke stakeholders zijn in ieder geval de bestuurders en directeuren van PZNL, de samenwerkingspartners van de coöperatieve samenwerkingsorganisatie, de consortia en expertisecentra palliatieve zorg en de regionale Netwerken Palliatieve Zorg.

In- en doorstroom complexe gehandicaptenzorg

Voor het ministerie van VWS, directie Langdurige Zorg onderzoeken we de cliëntreizen van mensen die in- en doorstromen met de Wlz-zorgprofielen VG6 en VG7.

Het ministerie van VWS wil duidelijk krijgen wat belangrijke momenten, gebeurtenissen en situaties in het leven van deze mensen zijn die ertoe bij kunnen dragen dat hun zorgbehoefte (direct of in de toekomst) intensiever en complexer wordt. Het ministerie van VWS wil graag advies over de momenten waarop en interventies waarmee kan worden voorkomen dat de zorgbehoefte van mensen met een verstandelijke beperking dusdanig verzwaart dat sprake is van instroom richting VG6 en VG7.

Wij onderzoeken de in- en doorstroom met een documentstudie, we beschrijven cliëntreizen aan de hand van interviews met cliënten/verwanten, we analyseren kwantitatieve data en duiden deze data met een vragenlijst die we uitzetten onder zorgaanbieders. Daarnaast kijken we naar de invloed van maatschappelijke en beleidsmatige ontwikkelingen.

We hopen met dit traject inzicht te geven in hoe de complexiteit van een zorgvraag van mensen met een verstandelijke beperking eerder in het leven kan worden herkend en hoe dit met passende zorg kan worden voorkomen.

Marktonderzoek: de huidige fase van zorgtechnologie

Hoe kunnen we de zorg toegankelijk en betaalbaar houden? Zorgtechnologie lijkt soms het toverwoord te zijn. Zo zijn er onlangs meerdere artikelen verschenen die de meerwaarde aantonen van verschillende vormen van zorgtechnologie. Met name door alle ontwikkelingen omtrent de Covid-19 periode is het beeld ontstaan dat het gebruik van zorgtechnologie in een stroomversnelling is gekomen. Maar is dit in de werkelijke zorgpraktijk ook zo, of zijn hier nuances in aan te brengen?

Wij spraken hierover met een viertal zorgaanbieders in de regio Twente en Achterhoek. Hieruit is gebleken dat elke organisatie zorgtechnologie op zijn eigen tempo omarmt. Waar het bij de een nog in de kinderschoenen staat en er met name gewerkt wordt met pilots, is de andere organisatie het breed aan het implementeren en wordt er soms zelfs al opgeschaald. Er zijn echter diverse knelpunten die het brede gebruik nog belemmeren zoals financierings­mogelijkheden, personele belemmeringen en implementatievraagstukken. Toch zijn er nu al talloze succesverhalen te noemen waar lering uit getrokken kan worden, bijvoorbeeld ter bevordering van de borging. Zo helpt het erg om het beheer en onderhoud buiten de organisatie neer te leggen, waardoor eventuele technische problemen niet door de zorgverleners hoeven worden opgelost.

Er is consensus dat zorgtechnologie momenteel al een meerwaarde levert die zeker toe gaat nemen in de komende jaren. De organisaties zien dan ook op het gebied van zorgtechnologie veel kansen de komende tijd. Kansen die niet alleen de zorg voor de cliënt beter en toegankelijker maken, maar ook kansen voor de kwaliteit van werk voor de zorgverlener.

Via deze link kunt u het hele artikel lezen:
Marktonderzoek: de huidige fase van zorgtechnologie

Onderzoek Maatschappelijke waarde PGB2.0-systeem

In opdracht van de programmadirectie PGB van het ministerie van VWS voeren we een onderzoek uit dat inzicht geeft in de maatschappelijke waarde van het PGB2.0-systeem.

Dit systeem ondersteunt momenteel meer dan 150.000 gebruikers: budgethouders, cliëntvertegenwoordigers, zorgverleners, zorgkantoren, gemeenten en de SVB. Doordat een verdere uitrol bij de gemeenten plaatsvindt worden dit in de toekomst circa 250.000 gebruikers.

Voor dit onderzoek verzamelen we via een digitaal Participatiepanel de ervaringen van alle typen gebruikers waarbij de gebruikers ook op elkaar kunnen reageren. Daarnaast voeren we praktijkobservaties uit bij de gebruikers en organiseren we een focusgroep om deze ervaringen te verdiepen.

Normenkader Begeleiding

Indiceren voor Wmo-begeleiding is een inhoudelijke uitdaging. Het Normenkader Begeleiding helpt indicatiestellers om tot een transparant, afgewogen en gemotiveerd besluit te komen over de omvang van de in te zetten begeleiding. Aan de basis hiervan liggen ontwikkeltrajecten die we met meerdere gemeenten hebben doorlopen. De eerste gemeenten maken nu gebruik van het Normenkader Begeleiding in de praktijk. Parallel hieraan voeren we een validatie-onderzoek uit om het normenkader nog verder aan de uitvoeringsrealiteit te toetsen en door te ontwikkelen. U kunt dit normenkader nu al gebruiken! Tegelijk draagt u als gemeente dan ook bij aan de doorontwikkeling van het normenkader.

Waarom Normenkader Begeleiding?

Net als voor de Hulp bij het Huishouden geldt dat indicaties voor individuele begeleiding en/of dagbesteding vanuit de Wmo goed moeten worden onderbouwd, daarbij biedt een onafhankelijk en objectief onderzocht normenkader steun. Vanuit het rechtszekerheidsbeginsel heeft elke inwoner het recht om te weten wat hij in aard en omvang (uren) aan ondersteuning krijgt. Het Normenkader Begeleiding helpt de indicatiesteller van gemeenten bij het onderzoek en het afwegingsproces, zodat bepaald kan worden welke ondersteuning nodig is. Het Normenkader Begeleiding is door Factum Advies en bureau HHM gezamenlijk ontwikkeld.

Waarom als gemeente meedoen?

Het Normenkader Begeleiding:

  • creëert uniformiteit en duidelijkheid voor zowel inwoner, gemeente als zorgaanbieder
  • volgt het stappenplan van de CRvB
  • leidt tot indicering naar aard en omvang van de in te zetten begeleiding

Hoe kan een gemeente hiermee aan de slag?

Lokale situaties verschillen van elkaar. Dat maakt het belangrijk om dit normenkader op maat te implementeren. Daar kunnen wij u bij helpen. Daarbij draagt u ook bij aan het validatie-onderzoek dat wij parallel aan de implementatie van het normenkader uitvoeren. Op basis van data en praktijkervaringen van zo veel mogelijk gemeenten ontwikkelen we het normenkader samen verder door tot het landelijke normenkader dat in elke lokale praktijk kan worden toegepast.

Interesse in het Normenkader Begeleiding en wilt u het normenkader implementeren in het lokale beleid en de praktijk? Wij gaan graag met u in gesprek.

Bureau HHM meet waarde Special Theater Eenakter Road Show

De Special Theater Eenakter Road Show is een initiatief van Special Arts in samenwerking met Stichting Artertainment. De Special Theater Eenakter Road Show wil theater door mensen met een beperking stimuleren en meer zichtbaarheid binnen de reguliere theaterwereld creëren. In aanloop naar de Special Theater Eenakter Roadshow, begin 2020, haalde bureau HHM informatie op bij theatergroepen. In 2022 verzamelde bureau HHM opnieuw informatie bij theatergroepen en bezoekers van de Eenakterdag(en).

“Als er meer aandacht is voor bijzondere mensen, worden ze vanzelf minder bijzonder en meer gewoon.”

Aan het begin en tijdens de looptijd zijn de theatergroepen regelmatig bevraagd. De antwoorden geven inzicht in onder meer het aanbod en de ontwikkelwensen van theatergroepen.

Inclusief theater is volgens respondenten van groot belang om iedereen te laten meedoen en erbij te laten horen. Het geeft iedereen een kans om hun talent te laten zien en laat bezoekers voorbij de beperking kijken. De Eenakterdagen zorgden voor trots, verbinding, voldoening, kracht en leerzame momenten. Voor de theatergroepen zelf waren vooral de ontmoetingen met andere theatergroepen waardevol.

Samenwerking Special Arts en bureau HHM
Special Arts is een landelijke stichting die bevordert dat mensen met een beperking zich kunnen ontwikkelen met kunst. Bureau HHM ondersteunt Special Arts, onder meer door een bijdrage te leveren aan publicaties en symposia en het adviseren van kunstlocaties.

Lees het hele artikel Waarde van de Special Theater Eenakter Road Show

 

Landelijke Stuurgroep Toegankelijkheid & Wachttijden GGZ

Te veel mensen moeten lang wachten op geestelijke gezondheidszorg als zij die nodig hebben. In de stuurgroep Toegankelijkheid & Wachttijden GGZ werken landelijke partners samen aan de toegankelijkheid van en het wegwerken van wachttijden in de GGZ. In 2022 gebeurt dat op basis van de ‘Ontwikkelagenda Toegankelijkheid en wachttijden ggz 2022’.

De partners zijn het er over eens dat wachttijden niet ‘het’ probleem zijn van alleen de GGZ. Er is ook een omslag nodig naar een andere omgang met psychische kwetsbaarheden en naar het ontwikkelen van mentale gezondheid. Deze visie is vertaald naar een concrete aanpak voor 2022 waarbij wordt gestreefd naar de volgende drie hoofddoelen.

  • Verbeteren van juiste en tijdige mogelijkheden in de sociale basis,
  • Verbeteren van toegang tot de ggz,
  • Passende zorg en verbeteren door- en uitstroom in de ggz.

De partners in de Ontwikkelagenda zijn:

  • Zorgverzekeraars Nederland
  • de Nederlandse ggz
  • Platform MEERGGZ
  • Sociaal Werk Nederland
  • MIND
  • LHV
  • InEen
  • VNG

Zie de website wegvandewachtlijst.nl voor meer informatie.

Sylvia Schutte is sinds juli 2020 als secretaris van deze stuurgroep en vanaf het voorjaar van 2022 ook lid van het Uitvoeringsteam dat de stuurgroep ondersteunt.

Vervolgaanpak Eén tegen eenzaamheid 2022 – 2025

De Week tegen Eenzaamheid is gestart. Tot en met 6 oktober zijn er honderden activiteiten waar mensen elkaar ontmoeten en nieuwe contacten kunnen leggen. En dat is hard nodig volgens Maarten van Ooijen, staatsecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Hij presenteerde gisteren de vervolgaanpak Eén tegen eenzaamheid 2022-2025 aan de kamer. In een kamerbrief schrijft hij dat mede door Corona meer dan de helft van de Nederlanders gevoelens van eenzaamheid kent.

Het programma Eén tegen eenzaamheid is in de vorige kabinetsperiode gestart. Bureau HHM evalueerde deze aanpak de afgelopen jaren. In het huidige regeerakkoord is afgesproken dit programma voort te zetten. De belangrijkste wijziging in de vervolgaanpak is dat deze zich niet alleen op ouderen richt, maar op alle leeftijden. In de periode 2022 – 2025 werkt Eén tegen eenzaamheid langs drie actielijnen:

  • Actielijn 1. Meer bewustwording in de samenleving over Eenzaamheid.
  • Actielijn 2. Meer maatschappelijk initiatief tegen eenzaamheid.
  • Actielijn 3. In alle gemeenten een lokale aanpak tegen eenzaamheid.

Het kabinet investeert tot en met 2025 jaarlijks 10 miljoen euro boven op de middelen die structureel voor het programma Eén tegen eenzaamheid beschikbaar zijn. Met deze extra financiële middelen krijgt het maatschappelijk initiatief tegen eenzaamheid een impuls en worden gemeenten aangemoedigd om een lokale aanpak eenzaamheid op te zetten en langdurig voor te zetten.

Ellen Geuzebroek is binnen bureau HHM nauw betrokken bij verschillende onderzoeken naar eenzaamheid en geeft op 8 november tijdens de kennismarkt Zorg en Welzijn in de wijk een workshop over de lokale aanpak van eenzaamheid. In de workshop deelt Ellen samen met Jesse Hulsebosch van ZorgfocuZ welke factoren invloed hebben op eenzaamheid en hoe je eenzaamheid meetbaar kunt maken. Ook is er ruimte om wijkgerichte interventies uit te wisselen. Ellen: “ Eenzaamheid is een complex probleem. Heel verschillende groepen zijn kwetsbaarder voor eenzaamheid, zoals tachtigplussers, alleenstaanden, mensen onder de vijftig, mensen met een praktische opleiding en mensen met een niet-westerse migratieachtergrond. Sociale eenzaamheid is bovendien iets anders dan emotionele eenzaamheid. Er is dus ook geen one size fits all oplossing.”

 

Programmamanagement Enschede ‘Koploper huisvesting aandachtsgroepen’

Het bestuurlijke programma ‘Een thuis voor iedereen’ is er om ervoor te zorgen dat er in 2030 voldoende huisvesting voor kwetsbare doelgroepen is. Onderdeel van het programma is het opstellen van woonzorgvisies ‘nieuwe stijl’. Het programma werkt met koploperregio’s die aan de slag gaan met brede woonzorgvisies voor alle aandachtsgroepen. Centrumgemeenteregio Enschede is gevraagd een koploperregio te zijn. Bureau HHM mag hierbij de proces- en projectbegeleiding invullen.

De koplopers starten in 2022, de andere regio’s volgen in 2023. Het streven is in het laatste kwartaal van 2022 de eerste brede woonzorgvisies af te hebben. In deze visies worden zowel de woon- en bouwopgave als de opgave voor het sociaal domein in kaart gebracht voor alle aandachtsgroepen. Lennart Homan: “Het gaat om mensen met minder kansen dan anderen op de woningmarkt. Bijvoorbeeld door hun behoefte aan een specifiek soort woning of woonvorm, wat zij kunnen betalen voor de huisvesting, wat extra nodig is aan begeleiding en zorg en het draagvlak in de buurt.”

Lieset Jenneboer: “Uiteindelijk willen we dat alle inwoners van de regio Enschede een passende woonplek hebben, met of zonder zorg. Er is nu niet voldoende in beeld hoe groot deze groep kwetsbare inwoners is. Daarvoor is de kwantificering en visie van belang.”

De veelheid aan stakeholders en het vraagstuk rond verdeling tussen lokale gemeenten vraagt om strak programmamanagement met bestuurlijke sensitiviteit. Bureau HHM deed inmiddels brede ervaring op met het opstellen van woonzorgvisies, waarbij stakeholders zoals regiogemeenten, aanbieders, woningcorporaties en inwoners betrokken werden.

In dit traject werken we toe naar de volgende resultaten:

  1. Een regionale woonzorgvisie met daarin een kwantitatieve verdeling van de sociale woningbouw en huisvesting voor en ondersteuning van aandachtsgroepen. Dit moet uiteindelijk leiden tot een afgebakende visie waar alle gemeenten mee aan de slag kunnen.
  2. Vertalen van de visie naar lokale (prestatie)afspraken. Dit willen we doen in een regionaal woonzorgplan met daarin een doorvertaling naar lokale (prestatie-) afspraken met onder andere corporaties en zorg- en welzijnsaanbieders.
  3. Advies over het al dan niet aanpassen of opstellen van lokale regelgeving om aandachtsgroepen de juiste urgentie te geven.
  4. Het verspreiden van opgedane inzichten richting Rijk en Provincies.

 

Wat is goede geneeskundige zorg voor specifieke patiëntgroepen?

Die vraag proberen we samen met stakeholders te beantwoorden in opdracht van de Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland (VGN). Op 1 januari 2021 is de geneeskundige zorg voor specifieke patiëntgroepen (GZSP) overgeheveld naar de Zorgverzekeringswet (Zvw). GZSP is zorg voor kwetsbare mensen die (nog) thuis wonen met (hoog) complexe problematiek en heeft als doel het leren omgaan met problemen en beperkingen die uit de aandoening voortvloeien. Hierbij kan het aanleren van vaardigheden of gedrag aan het systeem van de persoon met een beperking een belangrijke rol spelen. Bureau HHM is door de VGN gevraagd als projectleider van het project ‘Inzicht in GZSP’.

In de loop van 2021 werd duidelijk dat zorgaanbieders, professionals en mensen met een beperking steeds meer knelpunten ervaren in de uitvoering van GZSP, waaronder:

  • inkoop door zorgverzekeraars op basis van tarieven die niet toereikend zijn;
  • (kwalitatieve) contracteisen die niet aansluiten bij de wijze waarop GZSP wordt uitgevoerd;
  • het ontbreken van een sectorbreed gedeelde beschrijving van goede GZSP.

Om een passende financiering voor GZSP te bereiken is meer inzicht nodig in de praktijk van de zorg, in de context waarbinnen de zorg wordt geleverd en in de kwaliteitsaspecten. Het gaat hierbij om de individuele- en groepsgerichte zorg voor mensen met een beperking.

Het doel van het project ‘Inzicht in GZSP’. is het opstellen van een zorginhoudelijke beschrijving die bijdraagt aan:

  • Sectorontwikkeling: de beschrijving van goede zorg definieert wat het veld zorg van goede kwaliteit vindt en hiermee kan bijdragen aan kwaliteitsverbetering; daarnaast kan de beschrijving bijdragen aan professionalisering en uniformering van GZSP.
    • Transparantie: stakeholders krijgen inzicht in wat GZSP voor mensen met een beperking inhoudt en wat de randvoorwaarden zijn om kwalitatief goede zorg te kunnen leveren; met behulp van de beschrijving van goede zorg kan worden gewerkt aan passende contractvoorwaarden van zorgverzekeraars en een passende vergoeding die vorm krijgt in het NZa-tarief.

De verwachting is dat het project eind 2023 is afgerond.

Hoe ondersteunen we kwetsbare mensen in de wijk zo goed mogelijk?

Hoe kunnen we zorg en welzijn beter verbinden in de wijk en hoe kunnen gemeenten hier op sturen? Gelijkwaardig partnerschap lijkt het nieuwe toverwoord. Maar hoe ga je als gemeente om met het spanningsveld tussen opdrachtgever én gelijkwaardige partner in de wijk?  Tijdens de kennismarkt, georganiseerd door Zorg&Sociaalweb van Berghauser Pont, komen deze vragen aan bod en gaan diverse experts, vanuit welzijn, zorg en gemeente, met elkaar en deelnemers in gesprek over nieuwe vormen van samenwerking in de wijk. In de middag zijn er diverse workshops over actuele thema’s. HHM’ers Ellen Geuzebroek, Nico Dam en Peter Bakker geven een van de workshops. 

Voor wie?
De kennismarkt is bestemd voor medewerkers werkzaam bij:

  • Gemeenten (o.a. beleidsmedewerkers, inkopers, contractmanagers, afdelingshoofden, directeuren en wethouders sociaal domein)
  • Zorg- en welzijnsaanbieders (o.a. beleidsmedewerkers, bestuurssecretarissen en bestuurders).

Workshops HHM’ers

Aanpak van eenzaamheid in de wijk: baat het niet dan schaadt het wel!
Door: Ellen Geuzebroek, Bureau HHM & Jesse Hulsebosch, ZorgfocuZ

Langdurige eenzaamheid kan negatieve gevolgen hebben voor de gezondheid en ervoor zorgen dat mensen niet meer meedoen in de samenleving. Eenzaamheid is complex en grijpt in op diverse levensgebieden. Oplossingen zijn niet hapklaar of one-size-fits-all. De aanpak tegen eenzaamheid vraagt om zorgvuldig om te gaan met benadering, woordkeuze, beleid, interventieaanbod en de evaluatie van de interventies. In de workshop delen Jesse Hulsebosch en Ellen Geuzebroek hun kennis en ervaring met welke factoren invloed hebben op eenzaamheid en het meetbaar maken van eenzaamheid.

  • Welke factoren zijn van invloed op eenzaamheid?
  • Hoe meet je eenzaamheid in jouw gemeente?
  • Uitwisselen van wijkgerichte interventies tegen eenzaamheid en inspiratie opdoen.

Het spanningsveld tussen generieke inrichting en specialistische ondersteuning
Door: Nico Dam & Peter Bakker, Bureau HHM

In toenemende mate ontstaat het debat tussen gemeenten en aanbieders als het gaat om de ondersteuning van cliënten met specifieke, complexe hulpvragen. Tijdens deze workshop wordt dit vraagstuk van verschillende kanten belicht. De mogelijke oplossingen voor deze specifieke en complexe hulpvragen worden samen met jou verkend.

  • Gemeenten zoeken vereenvoudiging in het sociaal domein en bundelen diensten en producten.
  • Aanbieders hebben een focus op specifieke doelgroepen waarop de organisatie is ingericht
  • Dit schuurt in de praktijk, met name rond de opbouw van reële tarieven.
  • Wat zijn perspectieven op deze tegenstelling? Welke oplossingen voor inwoners zijn nodig?

Korting voor relaties van bureau HHM

Deze workshops– en de rest van het programma – met korting bijwonen? Gebruik dan nog t/m 17 oktober de code GEUZEBROEK100. Deelname kost dan slechts 195,- euro in plaats van 295.- euro.

Praktische informatie

  • Dinsdag 8 november 2022
  • 9:30 – 16.45, met inloop vanaf 9.00 uur
  • €295*,- excl. btw (krijg nog t/m 17 oktober 100 euro korting met de code GEUZEBROEK100)
  • Hotel Postillion| Bunnik

Bekijk het hele programma.

 

 

Handreiking normenkader Huishoudelijke Ondersteuning

Bureau HHM heeft het Normenkader Huishoudelijke Ondersteuning 2019 uitgewerkt. Dit normenkader helpt bij het op maat indiceren van huishoudelijke ondersteuning voor inwoners. Er liggen verschillende onderzoeken aan dit normenkader ten grondslag. Bureau HHM geeft een training aan Wmo-consulenten hoe te werken met het normenkader.

Alle gemeenten kunnen het Normenkader Huishoudelijke Ondersteuning 2019<link> gebruiken als onderlegger voor het beleid en het indiceren van huishoudelijke ondersteuning. In de zomer van 2022 hebben we een uitgebreide versie van het normenkader uitgebracht. De normen hierin zijn -uiteraard- gelijk aan de versie die we eerder in 2019 hebben uitgebracht. We hebben nu extra toelichtingen toegevoegd bij de verschillende onderdelen van de norm. Deze toelichting geven we ook tijdens de trainingen over het normenkader.

In het normenkader is opgenomen hoeveel tijd van een professionele hulp nodig is als deze het huishouden in de ‘gemiddelde cliëntsituatie’ volledig moet overnemen. Dit is de ‘ijk-situatie’. De Wmo-consulent doet onderzoek bij de inwoner die ondersteuning vraagt. En vergelijkt de situatie van de inwoner met de ‘gemiddelde cliëntsituatie’. Als de cliënt eigen mogelijkheden heeft of voorliggend of vanuit het netwerk ondersteuning kan worden geboden, dan is minder inzet van huishoudelijke ondersteuning mogelijk. Als het nodig is vanwege beperkingen of belemmeringen van de inwoner of andere bijzonderheden om extra vaak of extra goed of extra veel schoon te maken, dan is meer inzet van huishoudelijke ondersteuning nodig. Zo komt het tot ondersteuning op maat van het individu.

Marco Wolves, mede-ontwikkelaar van en trainer over het Normenkader Huishoudelijke Ondersteuning 2019: “Het Normenkader Huishoudelijke Ondersteuning 2019 is een kader dat past in de huidige tijd, de waarden en normen van nu. Het helpt consulenten of eventueel medewerkers van aanbieders om tot een duidelijke afweging te komen hoeveel huishoudelijke ondersteuning moet worden ingezet om te komen tot het resultaat van een schoon en leefbaar huis. Veel gemeenten in Nederland maken al gebruik van dit normenkader voor hun beleid en het indiceren. Het is te zien als een actuele opvolger van de CIZ-richtlijn uit 2006. Na een korte gewenningsperiode geven consulenten aan blij te zijn met het normenkader als hulpmiddel bij hun werk. Wij kunnen bij de implementatie van het normenkader ondersteunen door een korte training te geven aan consulenten en eventueel mee te denken bij het uitwerken van het lokale beleid.”

 

Resultaten – Landelijke inventarisatie bouwplannen verpleegzorg

Door de groeiende zorgvraag is de komende vijf jaar behoefte aan extra verpleegzorgplekken. Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) wil, in het kader van het programma Wonen, ondersteuning en zorg voor ouderen (WOZO), een duiding van de bestaande regionale bouwplannen verpleegzorg. Bureau HHM onderzocht welke bouwplannen met betrekking tot verpleegzorgplekken er zijn, in welke fase deze plannen zich bevinden en of deze plannen nog kunnen worden aangepast in de richting van zorg zonder verblijf rekening houdend met zowel de bouwfasering als regionale factoren. De resultaten zijn inmiddels door de minister voor Langdurige Zorg en Sport, Conny Helder, aangeboden aan de Tweede Kamer met de Kamerbrief Ontwikkelingen ouderenzorg – kwaliteit van zorg.

Uit de regiomonitors van 31 zorgkantoren is bekend dat de sector voor de periode tot en met 2025 bouwplannen heeft voor 22.394 plekken (waarvan circa 48% zonder verblijf en 52% met verblijf). Gezien het voornemen in het coalitieakkoord om geleidelijk te komen tot het scheiden van wonen en zorg, heeft het kabinet een sterke voorkeur dat de nieuwe plekken vooral zonder verblijf worden gerealiseerd. Daarbij blijft het uitgangspunt dat de realisatie van de 22.394 plekken uit de regiomonitors behaald wordt, conform de bestuurlijke afspraken.

Uitkomsten onderzoek bouwplannen verpleegzorg bureau HHM
Uit ons onderzoek blijkt dat bij de opgegeven plannen van 12.015 intramurale verpleegzorgplekken sprake is van zowel uitbreiding van het aantal intramurale verpleegzorg-plekken (circa 8.800) als vervanging van bestaande intramurale plekken (circa 2.800) en dat enkele verpleegzorgplekken dubbel zijn geteld (circa 400).

De 8.800 voorgenomen of lopende uitbreidingen van intramurale verpleegzorgplekken zijn vooral bijbouw of opbouw bij bestaande panden van de zorgaanbieders. Soms is sprake van aparte nieuwbouw of het aanpassen van panden met voorheen een andere functie.

De komende vijf jaar zullen 4.800 van de uitbreidingsplaatsen voor mensen met een Wlz-indicatie nog met verblijf zijn in een verpleeghuissetting. Voor de andere circa 4.000 plekken is het waarschijnlijk mogelijk deze voor 2025 om te zetten naar het scheiden van wonen en zorg. Dit betreft een schatting van de zorgkantoren omdat bij alle plannen (inhoudelijke, financiële of klant-gerelateerde) factoren zijn, die er toe kunnen leiden dat het aantal omzetbare plekken uiteindelijk lager is. Bovendien kan een (nog onbekend) deel van de aangegeven 8.800 uitbreidingsplekken sowieso niet gerealiseerd worden, bijvoorbeeld door het ontbreken van bouwgrond. Zorgkantoren en zorgaanbieders gaan de komende maanden met elkaar in gesprek over de bouwplannen zodat in het najaar van 2022 meer duidelijkheid is over de werkelijk realiseerbare aantallen.

Aandachtspunten omzetten intramurale uitbreidingsplannen
Een mogelijke knelpunt in het omzetten van intramurale uitbreidingsplannen zit in de grote inspanningen die dit van de diverse stakeholders vraagt. Alle lokaal betrokken partijen moeten hieraan mee kunnen en willen werken. Zeker als de realisatie in uiterlijk 2025 niet in gevaar mag komen. Daarnaast kan het de huisartsenzorg en krapte op de arbeidsmarkt verder onder druk zetten. Ook zijn er doelgroepen waarvoor het scheiden van wonen en zorg inhoudelijk en praktisch niet altijd een passende zorgsituatie biedt.

Toekomst scheiden wonen en zorg
De ambitie uit de bestuurlijk afspraken uit 2021 (bron: Kamerstukken II, 2020/2021, 31 765, nr. 568) is dat voor de komende vijf jaar 25.000 verpleegzorgplekken worden gerealiseerd. Deze ambitie wordt vooralsnog niet aangepast aldus minister Conny Helder. Over de periode na 2025 schrijft de minister in haar kamerbrief: “Structureel is de intentie van scheiden van wonen en zorg om te komen tot een stabilisatie van het aantal verpleegzorgplekken met verblijf. Nu in de periode 2021-2025 een toename van het aantal verpleeghuisplekken is voorzien, zal in de periode 2026-2031 worden bezien of een deel van de bestaande capaciteit binnen de verpleeghuizen kan worden omgezet in geclusterde woningen waarbij zorg en verblijf zijn gescheiden.”

Stimuleringsregeling E-Health Thuis heropend

De Stimuleringsregeling E-Health Thuis (SET) van de RvO is heropend voor zorgorganisaties om bestaande e-health toepassingen in hun organisaties op te schalen én te borgen. Bij deze subsidieregeling zijn er twee mogelijkheden, namelijk de SET en de SET Visievorming e-health.

Bent u aanbieder van zorg en/of ondersteuning zoals bedoeld onder de Zvw, Wlz en Wmo en wilt u met een inkoper samenwerken aan het opschalen én borgen van bestaande e-health oplossingen? Dan is de SET mogelijk iets voor uw samenwerkingsverband.

Bent u aanbieder van zorg en/of ondersteuning zoals bedoeld onder de Zvw, Wlz en Wmo en wilt u een gedragen visie ontwikkelen over hoe e-health bijdraagt aan uw bredere zorgdoelstellingen? Dan is de SET Visievorming e-health mogelijk iets voor u als aanbieder.

Het doel van SET is zorgen dat ouderen en mensen met een (risico op) chronische ziekte of beperking met een grotere kwaliteit van leven langer thuis kunnen wonen.

Hierbij gaat het om bestaande e-health die:
• die de kwaliteit van leven verbetert van mensen met een (risico op) chronisch ziekte of ouderen met een zorg- of ondersteuningsvraag;
• die zorgverleners in staat stelt om een betere kwaliteit van dienstverlening te kunnen leveren met minder werkdruk en meer voldoening;
• waarmee gemeenten en zorgverzekeraars meer mensen met een zorgvraag kunnen helpen bij gelijkblijvende kosten.

Beeldbellen, innovatieve hulp bij thuisrevalidatie en de medicijndispenser: dit zijn allemaal e-health toepassingen die de afgelopen jaren succesvol zijn ingezet door zorgorganisaties, met behulp van de SET. Op de website van de RVO staan diverse voorbeelden van projecten om inspiratie op te doen.

Wat kan bureau HHM doen
Vanuit bureau HHM helpen we organisaties in beweging te komen. We denken graag mee hoe organisaties deze subsidieregeling kunnen aanvragen en inzetten. Bij sommige activiteiten kunnen we ook een rol spelen in de uitvoering. Denk bijvoorbeeld aan projecten voor de inzet en/of opschalen van beeldbellen. Wij gaan graag met u in gesprek hierover.

Tijdig passend wonen door ouderen

Hoe beweeg je zelfstandige en vitale ouderen om tijdig na te denken en keuzes te maken over passende wonen. Die vraag stond centraal tijdens een tienweeks project van studenten Gezondheidswetenschappen aan de Universiteit Twente. Jaarlijks doorlopen studenten Gezondheidswetenschappen een project waarbij zij als consultants in de zorg werken voor verschillende opdrachtgevers. Bureau HHM doet hier voor het tweede jaar aan mee en begeleidde vier studenten bij hun onderzoek naar passend wonen.

De centrale vraagstelling luidde: ‘Wat kunnen gemeenten doen om zelfstandige en vitale ouderen (tussen 55 en 75 jaar) tijdig na te laten denken over en te motiveren om keuzes te maken over passend wonen?’. Als ouderen eerder verhuizen naar een passende woning of hun eigen woning passend maken, kunnen crisissituaties grotendeels worden voorkomen. Met voordelen voor de oudere zelf, maar ook een maatschappelijk voordeel: de druk op de zorg wordt verlaagd en de zorg blijft betaalbaarder en toegankelijker. Doorstroom van ouderen naar een passende woning betekent bovendien een betere doorstroom op de huizenmarkt.

Door middel van deskresearch en interviews met gemeenten en initiatiefnemers kwamen de studenten – op basis van een set van criteria – tot een drie-stappenplan waarmee gemeenten aan de slag kunnen om de doelgroep:

1. Te bereiken
2. Te informeren
3. Te motiveren

Naast een adviesrapport ontwikkelden de studenten een infographic die gemeenten handvatten biedt om aanbevelingen uit het onderzoek in praktijk te brengen.

 

HHM’ers werken als Versnellers GGZ aan terugdringen wachttijden regio Groningen

De wachttijden voor de specialistische ggz zijn hardnekkig. De meest kwetsbare mensen hebben hier het meeste last van. Maar ook voor andere wachtenden geldt dat tijdens de wachttijd problemen kunnen verergeren en crisissen ontstaan. Collega’s Eline Lubbes en Evelien Rijken werken als versnellers voor de regionale taskforce in de regio Groningen aan het terugdringen van de wachttijden.  Eline: “We versterken de samenwerking met als doel het verkorten van de wachttijden het vergroten van de toegankelijkheid van de GGZ.”

In Groningen werken inmiddels twintig partijen structureel samen aan concrete verbeterinitiatieven. Zij gaven versnellers Evelien en Eline terug dat het hierbij enorm helpt dat zij  als onafhankelijk procesbegeleider optreden. Evelien: “Wij verbinden, houden partijen scherp op afspraken en bewaken de voortgang. Als onafhankelijke partij krijgen wij bovendien knelpunten makkelijker boven tafel. Wij zijn een neutrale afzender.”

Aanpak Versnellers GGZ regio Groningen
Eline: “We hebben heel erg ingezet op het bouwen van het netwerk. We zijn als versnellers eerst in gesprek gegaan met de 20 partijen die actief meedoen in de regionale taskforce Groningen. Samen stelden we knelpunten en mogelijke oplossingsrichtingen vast. Hiervan maakten we een infographic waarmee we alle partijen lieten zien waar we op inzetten en ze vroegen mee te werken.”

De belangrijkste aandachtspunten:

  • Transfermechanisme
  • Wachtlijst opschonen
  • Doelgericht werken en tijdig afsluiten
  • Meer aansluiting sociaal domein en huisartsen
  • Overgang 18- 18+
  • Inzet ervaringsdeskundigen

Eline: “Aan die oplossingen proberen we samen te werken. We hebben al een aantal mooie resultaten geboekt. Bijvoorbeeld als het gaat over de aansluiting van het Sociaal Domein op de Huisartsenzorg. We versterkten de samenwerking door onder andere informatiebijeenkomsten. Huisartsen weten nu beter waar ze het sociaal domein voor kunnen benutten. En er draait een pilot waarbij een vast aanspreekpunt vanuit het sociaal domein gekoppeld is aan een aantal huisartspraktijken. Ook wordt het verwijssysteem – dat huisartsen nu gebruiken bij doorverwijzing naar het ziekenhuis – aangepast zodat dit ook geschikt is voor het Sociaal Domein. Deze pilot wordt ondersteund door Zorgadvies Groningen.”

“Dat is tekenend voor onze aanpak”, aldus Evelien. “We nemen het proces niet over; partijen uit de regio geven hieraan zelf de praktische invulling. We zorgen voor bestuurlijk commitment, brengen de mensen bij elkaar en zetten ze in beweging. Zij dragen vervolgens zelf zorg voor de inrichting en de uitvoering. Waar nodig ondersteunen we. We vinden het belangrijk dat de gekozen oplossingen passen bij de regio en draagvlak genieten.”

Duo-rol Versnellers GGZ
Meerdere regio’s maken gebruik van Versnellers GGZ. Vaak gaat het om één versneller. Bureau HHM koos bewust voor een duo-rol voor de Versnellers GGZ. Voor partijen in de regio werkte het goed om twee aanspreekpunten te hebben. Er was altijd iemand beschikbaar en: “Twee weten meer dan een en zo versterken en versnellen we elkaar”, aldus Evelien.

Subsidiemogelijkheden inzet Versnellers GGZ
In het programma ‘Versnellers binnen de ggz’ kunnen regio’s subsidie aanvragen voor de inzet van versnellers. Er kan een startsubsidie worden aangevraagd voor het aanstellen van een regionale versneller die een duidelijke, stimulerende en faciliterende rol vervult bij het opzetten van een regionaal samenwerkingsverband. En er is een uitvoeringsubsidie voor het aanstellen van een regionale versneller die een duidelijke, stimulerende en faciliterende rol vervult bij het continueren en/of uitbreiden van een bestaand samenwerkingsverband.

 

 

Subsidieregeling Ondersteuning Wijkverpleging

“Zelf als het kan, thuis als het kan, digitaal als het kan.” Vorige week presenteerde Minister Helder het programma Wonen, Ondersteuning en Zorg voor Ouderen (WOZO). Het programma is erop gericht dat de ouderenzorg ook in de toekomst blijft passen bij wat ouderen willen. Het beroep op wijkverpleging groeit harder dan het aantal zorgverleners. Dat betekent dat we op een andere manier moeten gaan werken om goede zorg aan cliënten te kunnen blijven bieden. Om een impuls te geven aan nieuwe manieren van werken is de Subsidieregeling Ondersteuning Wijkverpleging (SOW) opnieuw opengezet. De deadline voor het indienen staat op 12 september 2022.

De SOW geeft organisaties die wijkverpleging leveren een financieel steuntje in de rug om projecten voor nieuwe werkwijzen en verbeteringen in gang te zetten. Dit kan ook in samenwerking met andere zorginstellingen en zzp’ers in de wijkverpleging en met ketenpartners als huisartsen en gemeenten.

De volgende activiteiten zijn subsidiabel:

  • Verbeteren van deskundigheid teams wijkverpleging.
  • Verbeteren van de samenwerking binnen de wijkverpleging.
  • Meer samenwerking met andere organisaties en optioneel zzp’ers in de keten.
  • Verbeteren van zelfredzaamheid en eigen regie van cliënten.
  • Verminderen van administratieve lasten zoals bijvoorbeeld de vijfminutenregistratie.
  • Verbeteren van de ICT-basisinfrastructuur.
  • In gebruik nemen van nieuwe technologieën.
  • Opzetten en uitvoeren van een traineeprogramma voor nieuw in dienst getreden Hbo-opgeleide verpleegkundigen.
  • Begeleiden van bij de zorginstelling nieuw in dienst getreden verpleegkundigen en verzorgenden.

Op de website van de RVO staan diverse voorbeelden van projecten om inspiratie op te doen. Je vindt er ook meer informatie over de subsidiabele kosten per activiteit.

Wat kan bureau HHM doen
Vanuit bureau HHM helpen we organisaties in beweging te komen. We denken graag mee hoe organisaties deze subsidieregeling kunnen inzetten. Bij sommige activiteiten kunnen we ook een rol spelen in de uitvoering. Denk bijvoorbeeld aan projecten voor versterking van de samenwerking in de keten.

 

Technologie als oplossing voor personeelstekort

“Het is nog altijd eenvoudiger om personeel te werven dan om zorgprocessen dusdanig te veranderen dat medische technologie optimaal wordt ingezet waardoor betere zorg geleverd wordt met minder inzet van personeel.” Luidt een van de bevindingen uit het eindrapport van Gupta: Uitweg uit de schaarste. Als bureau HHM herkennen wij deze bevinding. Anouk van der Veen, bureau HHM: “Uiteindelijk ontkomen we niet aan de inzet van technologische middelen. Nu is het moment om te starten met de implementatie hiervan.”

Nederland kent een uitstekend en kwalitatief hoogstaand zorgsysteem. Al jaren wordt de urgentie gevoeld dat de betaalbaarheid van de Nederlandse zorg niet meer haalbaar is. De laatste tijd begint ook het personeelstekort als gevolg van de vergrijzing een zichtbare bedreiging voor de kwaliteit van ons zorgsysteem te worden. Anouk: “We horen steeds vaker van zorgorganisaties die zich genoodzaakt zien om de zorg af te schalen, bijvoorbeeld van 2 keer douchen in de week naar 1 keer per week. Andere organisaties kunnen cliënten niet meer aannemen omdat de werkdruk van het personeel of het ziekteverzuim te hoog oploopt. Het moment waarop vooruitschuiven van een goede inzet van technologie niet meer haalbaar is komt steeds dichterbij. We zien dat steeds meer zorgorganisaties ook die noodzaak voelen en zoeken naar mogelijkheden om te veranderen.” Dit wordt ook in het rapport van Gupta benoemd: ‘De groeiende dreiging van personeelstekort maakt dat het perspectief op technologie in de zorg verandert. We bewegen van technologie als bedreiging van baanzekerheid naar technologie als kans om kwaliteit van zorg te behouden in tijden van personele krapte.’

Anouk: “Daarom is nu het moment om echt te starten met de implementatie van zorgtechnologie. En dan niet met losse pilots en proeftuinen, waarvan de apparaten aan het eind van de rit in de kast verdwijnen omdat het gebruik van technologische toepassingen niet aansluit bij de praktijk. Maar beginnen bij het begin: het herinrichten van zorgprocessen. Samen met de medewerkers, vanuit de behoefte van de cliënt, kijken naar wat het optimale proces moet zijn. Welke werkzaamheden voeren de zorgprofessionals graag uit? Welke werkzaamheden kosten veel tijd of zijn helemaal niet zo leuk? Waar kan technologie ingezet worden als ondersteuning om meer werk in minder tijd te verrichten of werk te vervangen (dat medewerkers ook helemaal niet zo leuk vinden om te doen). Nog al te vaak horen wij dat professionals bang zijn dat hun werk minder leuk wordt door het toepassen van technologie.” Gupta beschrijft in haar rapportage dat 21-28% van de tijd besteed wordt aan administratieve handelingen, iets waar weinig zorgmedewerkers warm voor lopen. “Belangrijk, maar niet het leukste deel van het vak. Laten we dus vooral samen met werknemers kijken hoe de herinrichting van zorgprocessen, waarbij direct aandacht is voor de inzet van technologische toepassingen, het werk leuker en lichter kunnen maken. Onze ervaring is dat medewerkers daar zelf vaak al goede ideeën over hebben”, aldus Anouk.

Daarnaast wordt vaak gevreesd dat alle zorgmedewerkers met technologie, zoals beeldbellen, moeten kunnen werken. Anouk: “Wij denken dat dat niet noodzakelijk is. In het geval van beeldbellen werkt het vaak beter om met een kleine groep medewerkers te starten die enthousiast zijn om hier mee aan de slag te gaan. Door hen de tijd en de ruimte te geven om dit in te richten en op te zetten komt het toepassen van een technologie beter van de grond. Digitale zorgverlening is echt een andere vorm van zorgen, daarom zou er eventueel zelfs gewerkt kunnen worden met niet zorgmedewerkers die een korte training volgen voor het geven van zorg op afstand. Op deze manier worden andere zorgmedewerkers ontlast, om zo de benodigde zorg waarvoor zij opgeleid zijn nog wel te kunnen geven.”

Gupta eindigt het rapport met de hoopvolle conclusie dat bestaande technologie de potentie heeft om het personeelstekort op te vangen. Anouk: “Dit vraagt echter wel dat we nu beginnen met de adoptie en een duurzame implementatie van zorgtechnologie.”

Meer weten over duurzame implementatie van zorgtechnologie, het herinrichten van zorgprocessen en het aanspreken van veranderkracht in organisaties? Wij gaan graag met u in gesprek.

 

Onderzoek lijkschouw langdurige zorg

Voor het ministerie van VWS onderzoekt bureau HHM of de lijkschouw in de langdurige zorg die nu door behandelend artsen wordt uitgevoerd, ook door verpleegkundig specialisten (VS-en) en physician assistants (PA’s) kan worden uitgevoerd.

Deze vraag komt naar voren vanwege tekorten aan specialisten ouderengeneeskunde (SO’s), artsen voor verstandelijk gehandicapten (AVG-en) en huisartsen (HA’s). Het vraagstuk sluit aan bij ontwikkelingen in de afgelopen jaren op het gebied van herschikking van taken van behandelend artsen naar VS-en en PA’s en is meermaals naar voren gebracht door beroeps- en brancheverenigingen en instellingen in de langdurige zorg.

Het onderzoek bestaat onder meer uit:

  • Een uitgebreide documentstudie (wetteksten, richtlijnen en protocollen, informatie over opleidingen (bij- en na)scholing, artikelen over taakherschikking, et cetera).
  • Een groot aantal interviews (met beroeps- en brancheverenigingen, SO’s, AVG-en, HA’s, VS-en en PA’s, coördinatoren en docenten van opleidingen, et cetera).

Het resultaat van het onderzoek is een beschrijving van knelpunten en oplossingen rondom de inzet van VS-en en PA’s bij de lijkschouw in de langdurige zorg en van randvoorwaarden waaronder dit gerealiseerd kan worden.

Uitvoeringsadvies versterken infectiepreventie langdurige zorg

Het ministerie van VWS wil de hygiëne en infectiepreventie in de langdurige zorg versterken, zodat de sector voorbereid is op nieuwe (pandemische) uitbraken van infectiezieken. Het ministerie van VWS stelt hiervoor extra middelen beschikbaar. Om deze middelen zo doelmatig en effectief mogelijk te besteden stelt bureau HHM een uitvoeringsadvies op.

Het is belangrijk dat alle zorgorganisaties weten waar ze staan als het gaat om hygiëne en infectiepreventie en vervolgens eventueel noodzakelijke verbeteringen doorvoeren. In het uitvoeringsadvies werken wij uit hoe zorgorganisaties daarbij het beste kunnen worden ondersteund.

Op basis van een documentstudie brengen we belangrijke knelpunten en opgaven op het gebied van hygiëne en infectiepreventie in de langdurige zorg in kaart. Met relevante partijen gaan we vervolgens na welke aanpak wenselijk en mogelijk is als het gaat om het versterken van hygiëne en infectiepreventie. Daarbij hebben we aandacht voor organisatie, financiering, monitoring, sturing en leren en verbeteren. Ook houden we rekening met verschillen tussen verpleeg(huis)zorg, gehandicaptenzorg, geestelijke gezondheidszorg en thuiszorg.

Businesscase: wonen met een plus op de Veluwe

Met de toenemende vergrijzing en een krimp op de arbeidsmarkt van zorgmedewerkers staan we als samenleving voor een grote uitdaging. Ook wordt het gat tussen het ontvangen van thuiszorg en intramurale verpleeghuiszorg steeds groter. De ouderenzorgorganisaties Viattence, Zorgverlening Het Baken, Woonzorg Unie Veluwe en Zorggroep Noordwest-Veluwe hebben daarom de handen ineengeslagen.

Samen willen de ouderorganisaties met het concept ‘Wonen met een +’ aansluiten bij deze opgave en invulling geven aan de behoefte van de ouder wordende inwoners van de gemeenten Elburg, Epe, Ermelo, Harderwijk, Hattem, Heerde, Nunspeet, Oldebroek en Putten. Bureau HHM kreeg de opdracht om te onderzoeken welk woon-, leef- en zorgconcept het best past bij de bewoners in de genoemde gemeenten. We kijken hiervoor naar succesfactoren van vergelijkbare woon-, leef- en zorgconcepten in Nederland. Ook spreken we met experts over hun kennis en ervaring op dit gebied. Dit alles om te komen tot een haalbare businesscase waarin één of meerdere woonzorgconcepten zijn uitgewerkt.

Een vitale leefgemeenschap
Wonen met een + is een concept waarbij de oudere geclusterd zelfstandig woont en de voorzieningen (de zogeheten +) worden georganiseerd door derden. Onder de + verstaan we alles wat de oudere of zijn/haar naaste nodig heeft op het gebied van preventie, zorg, relaties, behandeling, ontmoetingen en diensten. Met dit zorgconcept, dat nog in ontwikkeling is, streven we naar het creëren van een vitale leefgemeenschap waarbij de zelfstandigheid van ouderen behouden kan worden.

Naar verwachting is een passende businesscase eind 2022 gereed.

 

Publicatie – grootschalig onderzoek naar eenzaamheid Zuid-Holland

Hoe eenzaam zijn inwoners van Zuid-Holland en hoe kunnen we eenzaamheid voorkomen? Welke groepen lijden vooral onder dit probleem en in welke mate? Wat zijn oorzaken en gevolgen van eenzaamheid? De provincie Zuid-Holland wil dit graag weten om zo eenzaamheid nu en in de toekomst te voorkomen. Daarom deden bureau HHM en ZorgfocuZ een grootschalig onderzoek naar eenzaamheid in de provincie.

Onderzoeker Lennart Homan: “Als je weet welke factoren – in meer of mindere mate – een rol spelen, kun je gericht op zoek naar oplossingen. Vanuit bureau HHM ondersteunen wij verschillende overheden bij de ontwikkeling van woonzorgvisies en daaruit voortvloeiende actieplannen. Hierbij speelt de fysieke omgeving een belangrijke rol. Als een woonomgeving geen ruimte biedt voor ontmoeting, dan kan het best zijn dat mensen eenzamer worden en daardoor ook op andere levensgebieden problemen ervaren.”

Ontwikkeling eenzaamheid Zuid-Holland
Het Trendscenario (Volksgezondheid Toekomst Verkenning (VTV), RIVM 2020) laat zien dat het aantal eenzame Nederlanders van 18 jaar en ouder in de toekomst licht zal toenemen. Naar verwachting gaat het dan vooral om inwoners met een mindere ernstige vorm van eenzaamheid, ernstige vormen van eenzaamheid blijven nagenoeg stabiel.

Uit ons onderzoek blijkt dat mensen woonachtig in een flat of etagewoning eenzamer zijn dan mensen in een rijtjeshuis door een lagere tevredenheid met de woning en de buurt. Om in de (toekomstige) behoefte aan woningen te voorzien en het bestaande tekort op de woningmarkt naar een functioneel niveau terug te dringen, zet de provincie Zuid-Holland in op een toename van het aantal woningen. Daarbij bestaat de kans dat het aantal flat- of etagewoningen toe zullen nemen. Een toename van flat- of etagewoningen hoeft niet direct te leiden tot een toename van eenzaamheid, aangezien het samenhangt met de tevredenheid met de woning en buurt en de mate van sociale cohesie.

Ook sociale en politieke ontwikkelingen spelen een rol. Met de decentralisatie van zorgtaken van de landelijke en provinciale overheid naar gemeente is er ingezet om mensen zo lang mogelijk zelfstandig in hun eigen woning en wijk te laten wonen. Het risico van deze ‘ambulantisering’ is dat de veilige setting en het sociale contact waarin vaak wordt voorzien in een intramurale setting wegvalt.

Daarnaast is er een ontwikkeling zichtbaar waarin de zorg- en welzijnssector, de gemeente, woningcorporaties, politie en andere maatschappelijke organisaties meer integraal werken. Met een integrale manier van werken en door de leefwereld van de mens centraal te stellen, verandert de rol van zorgverleners, zoals huisartsen, praktijkondersteuners en wijkverpleegkundigen, zodat mensen die vereenzamen tijdig in beeld zijn en goed kunnen worden doorverwezen.

Meer onderzoek
Op landelijk, regionaal en lokaal niveau wordt er het nodige onderzoek naar eenzaamheid gedaan. Ook is er het landelijke actieprogramma Eén tegen eenzaamheid sinds 2019. Aan dit actieprogramma zijn door het hele land lokale coalities gekoppeld om mensen die zich eenzaam voelen te helpen. Niet eerder is er systematisch onderzoek gedaan naar eenzaamheid in Zuid-Holland.

Eenzaamheid speelt natuurlijk niet alleen in Zuid-Holland, maar in heel Nederland. Op eigen initiatief hebben bureau HHM en ZorgfocuZ het onderzoek, dat is gestart in Zuid-Holland, uitgebreid. Ook voor de overige elf provincies wordt onderzoek verricht naar eenzaamheid en hoe dit zich verhoudt tot de leef- en woonomgeving van mensen en sociale, persoonlijke, economische factoren.

Eind vorig jaar verscheen er  in Zorg+Welzijn – naar aanleiding van een van onze onderzoeken – een artikel over de relatie tussen de woonomgeving en digitalisering en eenzaamheid.

 

Landelijke inventarisatie bouwplannen verpleegzorg

Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) wil, in het kader van het programma Wonen, ondersteuning en zorg voor ouderen (WOZO), een duiding van de bestaande regionale bouwplannen verpleegzorg. Door de groeiende zorgvraag is de komende vijf jaar behoefte aan extra verpleegzorg­plekken. Bureau HHM is gevraagd om te onderzoeken welke bouwplannen met betrekking tot verpleegzorgplekken er zijn, in welke fase deze plannen zich bevinden en of deze plannen nog kunnen worden aangepast in de richting van zorg zonder verblijf rekening houdend met zowel de bouwfasering als regionale factoren.

Op basis van de regiomonitors van 31 zorgkantoren is bekend dat de sector voor de periode tot en met 2025 bouwplannen heeft voor 22.394 plekken (waarvan circa 48% zonder verblijf en 52% met verblijf). Gezien het voornemen in het coalitieakkoord om geleidelijk te komen tot schei­den van wonen en zorg, heeft het kabinet een sterke voorkeur dat de nieuwe plekken vooral zonder verblijf worden gerealiseerd. Daarbij blijft het uitgangspunt dat de realisatie van de 22.394 plekken uit de regiomonitors behaald wordt, conform de bestuurlijke afspraken.

In het debat met de Tweede Kamer van 31 maart 2022 heeft de minister aangegeven dat zij op korte termijn gaat onderzoeken welke bouwplannen met betrekking tot verpleegzorgplekken momenteel aan de orde zijn, in welke fase deze plannen zich bevinden en of deze plannen nog kunnen worden aangepast in de richting van zorg zonder verblijf rekening houdend met zowel de bouwfasering als regionale factoren. Het resultaat van dit onderzoek is een overzicht met per zorgkantoor het percentage intramurale verpleegzorg­plekken dat naar verwachting tijdig kan worden omgezet en een percentage van de intramurale verpleegzorgplekken dat onomkeerbaar is gezien bouwfasering en/of regionale factoren.

Doel van het onderzoek is om:

  1. de onzekerheid bij zorgaanbieders weg te nemen met betrekking tot de voorgenomen bouwplannen, waarbij de inzet is om onomkeerbare bouwplannen niet aan te passen;
  2. inzicht te krijgen in het aantal bouwplannen dat, rekening houdend met zowel bouwfasering als regionale factoren, nog is om te zetten van zorg met verblijf naar zorg zonder verblijf en de mogelijke (financiële) ondersteuning van zorgaanbieders bij de aanpassing van deze plannen.

In de stuurgroep Wonen voor ouderen worden de resultaten van het onderzoek besproken met de sector. Inzet daarbij is dat de bestuurlijke afspraken kunnen worden herbevestigd en meerjarig voldoende financiële middelen beschikbaar worden gesteld binnen het Wlz-kader om deze uitbreidingsvoornemens conform bestuurlijke afspraken te realiseren. Vervolgens kan de minister de Tweede Kamer informeren over de uitkomsten in haar brief over de nadere invulling van het WOZO-programma.

 

Marktanalyse zorgprogramma’s kwetsbare ouderen thuis

Zorgprogramma’s voor kwetsbare ouderen maken het mogelijk om langer thuis te wonen. Dit vraagt een andere manier van werken door de betrokken partijen en meer samenwerking. In opdracht van de NZa voert bureau HHM onderzoek uit om zicht te krijgen op het functioneren van de markt voor (zorg)programma’s voor kwetsbare ouderen thuis. Op basis van dit onderzoek bekijkt de NZa of de bekostiging voor deze integrale (zorg)programma’s verbeterd kan worden.

Met de term (zorg)programma bedoelen wij een samenhangend geheel waarbinnen verschillende professionals gezamenlijk integrale zorg bieden aan thuiswonende kwetsbare ouderen. Het betreft zorg aan ouderen met een complexe zorgvraag als gevolg van cognitieve en/of fysieke problemen waardoor de oudere verminderd functioneert en verminderd in staat is om regie te voeren. Hierdoor heeft de kwetsbare oudere – naast de zorg van de huisarts en wijkverpleegkundige – zorg nodig van andere zorgverleners.

We gebruiken verschillende onderzoeksmethodes om te komen tot een goede marktanalyse van zorgprogramma’s.

Bureauonderzoek
Met een bureauonderzoek inventariseren we welke informatie al beschikbaar is over zorgprogramma’s en het inkoopbeleid.

Landelijke uitvraag
Door middel van een landelijke uitvraag en groepssessies betrekken we veldpartijen bij het onderzoek.  Met de uitvraag willen we zicht krijgen op de inhoud van de (zorg)programma’s, welke beroepsgroepen zijn betrokken en hoe de financiering is geregeld. Ook vragen we naar succesfactoren en knelpunten bij (de financiering van) het (zorg)programma. Als een samenwerkingsverband (bestaande uit een netwerk, een zorggroep, samenwerkende organisaties, een alliantie of ander initiatief) geen (zorg)programma uitvoert willen we graag weten op welke wijze integrale zorg voor kwetsbare ouderen wordt ingevuld.

Reflectiesessies
We houden vier online bijeenkomsten waarin we met alle partijen (zorgverleners, zorgverzekeraars, zorgkantoren en gemeenten) in gesprek gaan om de resultaten van de landelijke uitvraag te toetsen en duiden. We vragen door op het functioneren van de markt voor zorgprogramma’s, de financiële impact, opschalingsmogelijkheden, succesfactoren en knelpunten.

  • Dinsdag 5 april van 13.00 – 15.00 uur
  • Donderdag 7 april van 10.00 – 12.00 uur
  • Maandag 11 april van 13.00 – 15.00 uur
  • Dinsdag 12 april van 15.00 – 17.00 uur

Werksessie cliëntreizen
Op basis van informatie uit het bureauonderzoek en de landelijke uitvragen werken we enkele cliënt­reizen uit. Met deze cliëntreizen brengen we in beeld hoe een cliënt terechtkomt in een zorgprogramma, hoe de cliënt doorstroomt en wat de rol van het zorg­programma is binnen alle zorg die een cliënt ontvangt. Tijdens deze werk­sessie werken we met zorg­ver­leners (zoals POH-ou­de­ren­zorg, wijk­ver­pleeg­kundige, SO en apo­theker) verschillende con­ceptversies van cliëntreizen concreet uit.

 

Skipr: ‘Langer Thuis door domeinoverstijgend werken’

“Als gemeenten, zorgkantoren, zorgverzekeraars en zorgaanbieders écht gaan samenwerken, kunnen meer kwetsbare ouderen op een fijne manier in hun eigen omgeving blijven. Dat blijkt uit de experimenten met ‘domeinoverstijgend samenwerken’ van de gemeenten Dongen, Ede en Hollandscheveld”, zo staat geschreven in een recent artikel op Skipr.

Een aantal ontwikkelingen maakt dat deze domein-overstijgende samenwerking steeds noodzakelijker wordt. De komende jaren neemt de groep mensen ouder dan 75 jaar in een hoog tempo toe. Waar mensen eerder in een relatief vroeg stadium naar een tussenvoorziening of verpleeghuis verhuisden is het nu gebruikelijker om tot op latere leeftijd thuis te blijven wonen. Het uitgangspunt van de regering is ook dat mensen zo lang mogelijk thuis blijven wonen met behulp van informele zorg en eventuele gemeentelijke ondersteuning. Daarnaast is bekend dat de meeste verpleeghuizen straks geen plek hebben voor deze grote groep ouderen. En als er al fysieke plekken beschikbaar zouden zijn, dan is er onvoldoende zorgpersoneel om voor deze mensen te zorgen.

Voor gemeenten kan de combinatie van de (dubbele) vergrijzing en het aanbod aan lokale woonzorgvoorzieningen een grote opgave zijn. Bovendien lopen ondersteuningsvragen van inwoners sterk uiteen. Inwoners lopen op hun beurt soms vast op de wettelijke kaders van waaruit zorg en ondersteuning wordt geleverd. Ze kloppen bij de gemeente aan om de best passende zorg te krijgen, onafhankelijk vanuit welk domein dit geleverd wordt. Wat de best passende zorg is, verschilt immers sterk per persoon.

Veel mensen vallen niet volledig onder één zorgdomein. Ook zijn er mensen die een zware zorgbehoefte hebben en mogelijk recht hebben op Wlz-zorg, maar die dankzij inspanning van mensen uit hun sociale omgeving slechts een beperkte formele ondersteunings- en/of zorgvraag hebben. Als iemand in zo’n situatie graag thuis wil blijven wonen, kan het soms doelmatiger zijn dat deze persoon door de mantelzorger(s), gemeente en Zvw-verzekeraar wordt geholpen, dan wanneer hij enkel Wlz-zorg thuis zou ontvangen met een vpt, mpt of pgb. De gemeente kan hierbij bijvoorbeeld in gesprek gaan met de cliënt, mantelzorgers, het CIZ en eventueel de zorgverzekeraar om te kijken wat verantwoord is. Zo kan iemand langer thuis blijven wonen en hoeft nog geen gebruik te maken van de (schaarse) intramurale capaciteit. Een mooi voorbeeld van domein-overstijgende samenwerking. Dit voorbeeld laat zien hoe partijen op een creatieve manier oplossingen kunnen vinden. Door middel van een stevige samenwerking en goede financiële afspraken kan er een betere aansluiting van het woonzorgaanbod gevonden worden voor ouderen en andere kwetsbare inwoners.

Het ministerie van VWS werkt aan een wetswijziging van de Wlz om de bekostiging van dergelijke initiatieven makkelijker te maken. Of deze wetswijziging doorgaat is nog onzeker. Gemeenten, zorgkantoren, zorgverzekeraars en zorgaanbieders zouden hierdoor meer ruimte krijgen om op nieuwe manieren in te spelen op de behoefte van kwetsbare en/of thuiswonende ouderen. De Taskforce Wonen en Zorg van het VWS benadrukt ook het belang van de samenwerking tussen verschillende publieke en private partijen bij de opgave van het langer zelfstandig wonen van ouderen.

Meer weten hoe je als gemeente nog beter aan kunt sluiten bij de behoefte van jouw inwoners en in de toekomst passend kunt laten wonen (met zorg of ondersteuning)?
Lees dan ons artikel over sleutelfactoren voor een toekomstbestendig woonzorgaanbod.

Jeugdbeschermingstafels dragen bij aan betere ketensamenwerking

Er wordt eenduidiger gewerkt in de Twentse jeugdbeschermingsketen sinds de invoering van de Jeugdbeschermingstafels. Dat blijkt uit onderzoek van bureau HHM.De veertien Twentse gemeenten werken sinds vorig jaar met deze tafels om te komen tot betere hulpverlening. Bureau HHM evalueerde deze manier van werken in opdracht van OZJT/Samen14.

De jeugdbeschermingstafels zijn letterlijk tafels waar betrokken professionals mét het gezin of gezinsleden in gesprek gaan. Aan de jeugdbeschermingstafel wil de regio eenduidig werken. De keten gedwongen kader wordt een samenhangend geheel voor gezinnen als er duidelijkheid is over de rollen die iedereen heeft, er afgestemd wordt met het gezin en haar netwerk wie wat gaat doen en hier afspraken over worden gemaakt. Het gezin heeft aan deze jeugdbeschermingstafels een prominente plek, omdat gezinsleden het recht hebben om betrokken te zijn bij en hun mening te geven over de veiligheidsinschatting. Gemeenten, zorgaanbieders, Raad voor de Kinderbescherming, Veilig Thuis Twente en Gecertificeerde Instellingen werken hierbij samen met als doel de veiligheid van jeugdigen vergroten.

Bureau HHM evalueerde de jeugdbeschermingstafels met een combinatie van kwantitatief en kwalitatief onderzoek. Voor dat laatste werden betrokkenen uit de keten geïnterviewd.

De belangrijkste conclusies uit het onderzoek:

  • De jeugdbeschermingstafels zijn van meerwaarde; de aanwezigheid van ouders en jeugdige leveren hier de belangrijkste bijdrage aan.
  • Er wordt eenduidiger gewerkt in de keten sinds de oprichting van de jeugdbeschermingstafels
  • De jeugdbeschermingstafels dragen bij aan een beter samenwerking tussen professionals.